U lijkt een substantieel deel van uw tijd online te zijn. Was u in de vorige eeuw al een fervent internetter?
‘Nee, voor 2000 had ik nog niet eens een internetaansluiting, maar ik maakte al wel vijf jaar lang de Rottend Staal Nieuwsbrief, de papieren voorloper van de site. Dat ging me steeds meer tegenstaan, vanwege de kosten, tot ik bedacht dat ik het op internet kon overzetten.’
‘Een papieren nieuwsbrief uitgeven was erg duur en het bereik was beperkt. We verschenen drie à vier keer per jaar en hadden doorgaans een oplage van 350 exemplaren. Zeg dat gemiddeld twee mensen zo'n blaadje lezen, dan heb je maximaal 700 mensen te pakken. Als je de hele oplage al kwijtraakt. Met internet is het echt véél meer. Er komen op onze nieuwspagina dagelijks gemiddeld meer dan 200 mensen. In de weekenden zijn dat er minder. Per maand trekken we toch rond de 5000 bezoekers.’
De nieuwspagina is voor velen de voornaamste reden om de website te bezoeken, maar er worden ook geregeld ‘verse verzen’ neergezet. Na rijp redactioneel beraad, neem ik aan?
‘Veel dichters die we op de site zetten, hebben we eerst ergens een goed optreden zien verzorgen. Ik vind het ook leuk om dichters die nog geen eigen plek op internet hebben een pagina te geven, zodat ze traceerbaar zijn.’
Naast poëzie en nieuws bevat de website een aantal peilingen, zoals de ‘populairste poëzierecensenten-poll 2004’.
‘Dat was naar aanleiding van een onderzoekje van tijdschrift Literatuur, waaruit Elsbeth Etty als populairste criticus naar voren kwam. Aan die peiling deden maar zestig mensen mee, dus ik dacht: zodra ik daar met één stem overheen ga...’
...is mijn uitslag geldiger dan die van hen.
‘Ja, en even nietszeggend natuurlijk. De echte waarde van die poll is niet zozeer de uitslag als wel het overzicht van poëzierecensenten. Voor het eerst werden die eens bijeen gezet, ongeacht voor welk medium ze schrijven. Wat poëziekritiek betreft, moet je bijvoorbeeld ook een internetblad als Meander serieus nemen. Yves Joris van Meander eindigde samen met Piet Gerbrandy op nummer één: Meander op gelijke hoogte met de Volkskrant!’
U heeft eens gezegd dat het effect van berichten in papieren media op de bezoekersaantallen van een site als Rottend Staal nihil is.
‘Er is een beetje effect, maar niet veel. Onze berichtgeving eind vorig jaar rondom de samenstelling van de nieuwe Dikke Komrij leverde bijvoorbeeld veel bezoekers op, maar de dag dat dat op de voorpagina van de Volkskrant stond, kwamen er maar 17 extra bezoekers. Echt impact heeft het als andere sites, zoals Meander, de Recensent of nu.nl, naar je doorlinken.’
Waarom dan nog wel meedoen aan papieren interviews?
‘Als het erop aankomt, moet je álle media bespelen. De ruimte voor kunst en poëzie wordt in de papieren media toch al kleiner. Het is voor kranten lucratiever om te berichten over sport of filmsterren. Op zich is dat niet erg, want vrijwel iedereen heeft tegenwoordig een computer en internettoegang.’
Feitelijk poëzienieuws wordt op Rottend Staal afgewisseld met behoorlijke larie. Intussen heeft u in de nieuwsrubriek een hele eigen wereld gecreëerd. Waarom?
‘Ja, de schijnwereld van Epibreren, het fraaie waddeneilandje met een uiterst conservatieve bevolking die graag uit zeehondenmeppen gaat en stranden die je zeker zomers beter niet kunt betreden omdat horden Duitsers er hun kuilen graven met boormachines. Regelmatig stranden er schepen en storten er vliegtuigen neer. Alleen maar droog poëzienieuws is gewoon erg saai om te lezen. Als je er wat lucht tussendoor brengt, wordt het behapbaarder en leest het prettiger.’
Aan veel nieuwsberichten is een positieve of negatieve waardering van bepaalde onderwerpen of dichters duidelijk af te lezen. Is dat ook ter verluchtiging?
‘Mijzelf bevalt dat wel, andere mensen soms niet. Zoals mijn berichten over dat project “Dichter op het scherm” van de Koninklijke Bibliotheek, dat is gekoppeld aan de komende Dichter des Vaderlandsverkiezing. Veertig dichters worden op die site en in NRC Handelsblad gepresenteerd als “gedachtenbepaaldichters”.’
Droog doelt hierbij op de tekst in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad: ‘Eind dit jaar wordt de verkiezing van een nieuwe Dichter des vaderlands gehouden. Het Cultureel Supplement publiceert wekelijks een dichter om de gedachten te bepalen.’
Droog: ‘Zeker een kwart van die dichters heeft al laten weten geen Dichter des Vaderlands te willen worden. Dan blijven er nog dertig kandidaten over, waarvan een aantal debutanten, dus die vallen ook af. Dan word ik erg benieuwd wie dat veertigtal eigenlijk selecteert. Er wordt wel verteld dat de Poëzieclub, NRC Handelsblad, de KB en Poetry International de selectie verrichten, maar daar werken in totaal honderden mensen. Ik wilde de precieze namen weten. Van elke andere literaire jury is toch ook de samenstelling bekend, dus waarom werd dat geheim gehouden?’
Omdat u zodra u de precieze namen weet, die mensen gaat benaderen met lastige vragen?
‘Natúúrlijk, meteen! Dat ze dat afschermen is toch te debiel voor woorden? Alle Awater-redacteuren met een bundel zijn intussen gelanceerd als gedachtenbepaaldichter. Awater en de Poëzieclub zijn twee verschillende dingen, maar het zit wel heel dicht tegen elkaar... Tenminste, zo komt het toch op de buitenwereld over. Ik denk dat elke zichzelf respecterende redacteur zich bij zo'n verkiezing afzijdig moet houden. Voor NRC Handelsblad geldt hetzelfde: dichters die daarvoor schrijven, zoals Pfeijffer en Marjoleine de Vos, komen prominent op de lijst.’
Zo gaat dat dus: u ziet iets gebeuren dat niet geheel onbelangrijk is in poëzieland...
‘Zeker belangrijk! De nieuwe Dichter des Vaderlands heeft vier jaar lang een goedbetaalde boterham: je wordt voor van alles uitgenodigd door het bedrijfsleven, elk festival wil je hebben, je kan vragen wat je wil.’
Maakt het u nog iets uit wat de uitslag wordt?
‘Nee, als er maar toezicht is en openheid. Eén van de dingen waar ik bang voor ben, is dat het lijstje van veertig wordt afgedrukt naast het stembiljet. Zo kook je het toch een beetje voor. Mensen die daar niet op staan, zijn eigenlijk bij voorbaat kansloos. Dus: zet er helemaal geen namen bij, of alle namen van alle landelijk publicerende dichters.