Awater. Jaargang 3

[p. 38]

Nieuw werk
Joost Zwagerman

***

slagregen van waterdrup
deelbaarheid van priemgetal
celibaat in parenclub
walvisvangst met muizenval

monnikspij aan jarretel
antichrist op heiligbeeld
overvloed in bagatel
ramadan voor varkensteelt

snorkelen met lichtraket
razendsnel in sukkeldraf
kaviaar in sigaret
keizersnee voor massagraf

genezing in inrichting
verlichting door medicijn
berusting in opsluiting
heerlijkheid in roeshoofdbrein

***

het bezoekuur is een poging tot moord
dan arriveren gezonde insecten
in deze uren wordt roeshoofd gesmoord
door weeë putlucht van andermans gekte

patiënt a is zich aan het verheugen
straks zit aan zijn bed zijn bedilzieke vrouw
b is een hondsvot dat nooit zal deugen
blinde hordes blijven hem niettemin trouw

het is een plicht bezoekers te haten
hun zijige deernis is vals van toon
strak vastgesnoerd werpt roeshoofd granaten

in hun gezichten ontbladert zijn hoon
‘O god, waarom heeft u mij verlaten’
onder de lakens prikt zijn doornenkroon

[p. 39]

***

er lijkt geen grens aan de zelfverkleining
sinds de wereld is geslonken tot bed
het stalen buisframe is de omheining
waarin je blijvend bent klemgezet

iemand zei de hel zijn de anderen
het idee vormt zich om in eigen taal
wanneer je van plek moet veranderen
en je met drie man ligt op een zaal

in weerzin deel je dagen en nachten
met voor alle vier het bed als burcht
en 's avonds de gedeelde gedachte
dat 's nachts één de drie anderen wurgt

***

roeshoofd zou zo graag een vrouw ombrengen
maar niet voordat hij haar heeft verkracht
haar leed zou hij niet zinloos verlengen
voor verkrachting en slachting staan één nacht

probleem is waar haal je zo'n vrouw vandaan
en hoe komt hijzelf buiten de muren
hij zou ver weg van de inrichting gaan
uit consideratie met de buren

als hij mocht kiezen dan werd het máxima
of anders een andere prominent
hij heeft wel bepaalde criteria

hij wil geen vrouw die hij persoonlijk kent
soms zwijmelt hij over een moslima
die hij tot haar stervensmoment verwent

Joost Zwagerman (1963) is schrijver en debuteerde in 1987 als dichter met de bundel Langs de doofpot. Vervolgens publiceerde hij de bundels De ziekte van jij (1988) en Bekentenissen van een pseudomaan (2001). Zijn nieuwe bundel, Roeshoofd hemelt, verschijnt in november 2004.