| |
| |
| |
Dichter des Vaderlands-gedichten
Ingmar Heytze
Adieu
Er is een fabeldier dat ‘Komrij’ heet.
Hij kan heel prachtig het heelal doorklieven.
De dichters draaien, stelen, likken, liegen.
Af en toe klinkt uit een urn een kreet.
Zijn hond is gedresseerd. Zijn hoed staat klaar.
Hij gaat niet graag de straat op, maar
de mode hier is morgen mode daar.
‘Een vers is ballast. Zorg dat het vergaat.’
De bodem trilt. We leven in een oven.
Het jaar ligt nog in witte, verse windsels;
een eierdopje met daarin een ei.
De tijd is op. Wat onder was werd boven.
Verdwenen zijn het stof, de hersenspinsels.
Hij schudt het van zich af en is weer vrij.
| |
Alfred Schaffer
Waar je het zoeken moest
Het water steeg, het blijft maar stijgen, het sijpelt door de dijken.
Geen verdoving dempt de onrust nog, geen onvertogen woord
vergroot dit grondgebied, je zakt al in de aangestampte aarde weg,
adem in en uit. En in en uit. Een eiland is een goedbewaard geheim,
een verkleurde foto aan de muur, een verbanningsoord, een open
wond, een waardeloos stuk speelgoed, wie nam de benen en verdween,
wie stak de zeeën over? In een portiek, in een of andere buitenwijk -
je kent dat wel, lege winkelvensters, ijzerwerk, graffiti, het water staat
tot aan de nek - klinkt een slaaplied in een vreemde taal, plompverloren.
| |
Drs. P
Er is een anagram, Ik rijm erg rot
Dat Gerrit Komrij op zijn naam bedacht
We mogen stellen, dat hij zulks niet meende
Voorwaar, hij is een van verbeeldingskracht
Van stijl en kunnen allerminst gespeende
Beschouwer van het cultureel bestel
De eretitel die men hem verleende
Past naar mijn overtuiging wonderwel
Want hij is Nederlands tot op het bot
Afstandelijk, niet zuinig met kritiek
En ongeneigd tot lege retoriek
| |
Anna Enquist
Uitnodiging om te schaatsen
Toen hier bergen waren, besneeuwde
hellingen en zwarte kloven, bewogen
wij tussen hoogte en diepte, hijgend,
huiverend. Zuur moeras vrat de rotsen,
water drong zich in groeven en dalen.
Het heet modder. Groeit er gras op
spreken wij van weide, plassen noemen
we de rest. Onder de spiegel verzonken
ministers (vermoedelijk waterstaat), thee-
serviezen, de brieven. Leegte daarboven.
Je moet geloven dat grijs het ijs zich
uitstrekt, grijp mijn gehandschoende hand.
Dan ademloos razen op snijdende ijzers;
we krassen de namen in sneeuw. Ik lik
het gruis uitje ogen. Kom maar. Kom.
| |
Jan Kal
Nationaal gedicht
Staatsrechtelijk gezien heeft Máxima
haar taak volbracht: een meisje voor de troon;
voor 't eerst gelijkgerechtigd aan een zoon,
dus voorbestemd vorstin: Amalia.
Een kind is een geluk voor ma en pa,
maar haar positie valt toch uit de toon?
Spant hier niet surrogaatmystiek de kroon,
met medewerking van de media?
Zo'n telgje is grondwettelijk gelabeld
staatshoofd te worden, lid van de regering:
een democratisch foute ambtsbediening.
De Grondwet vraagt een grondige herziening,
dus niks geen koningschapsmodernisering.
Ach, Nederland is even uitgemabeld.
| |
| |
| |
Ruben van Gogh
Illustraties: Dik Klut
Bij een gebeurtenis
Wat nooit gebeuren kon, gebeurde.
Uit nalatigheid, of gewoon
omdat er nu eenmaal woorden
voor waren, klaar voor gebruik;
als gecamoufleerde zegswijzen.
De beschrijvingen later spraken
voor zichzelf -- krantenkoppen
vol opgekropte kapitalen, suggestieve
samenhang uit landsbelang.
De lezers waren sprakeloos, alleen
de dichters gingen door die dag,
breidden hun oeuvres uit met
nieuwe verzen van etc., e.a., o.i.d..
| |
K. Michel
Ter correctie Premier spreekt pers toe
Wanneer iemand kwaficaties gebruikt
als ‘u beschadigt het koolijk huis’
dan raakt me dat. Wanneer je consteert
dat de informatie onjuist en onvledig
is resteert er eilijk geen andre
coclusie. Het vertrouwen is geschaad.
Dat de kandaat in de nabeid van de koogin
komt is de inhoudelijke kant. Dat geven
was bkend maar van een voorgnomen huulijk
was toen nog geen sprake en in het kader
van toestemming waren er nog geen bletslen.
Na braadslagingen in de misterraad vdaag
vinden we dat ondzoek moet worden vricht.
Het gaat om de koogin en het koolijk huis.
Lees over insliktaal ook het artikel Balke'nde taal van Marita Mathijsen in de nrc van 8-11-03.
| |
Simon Vinkenoog
Melchizedek
‘Ik zie ze tot leven komen
lastige vagebonden van dag en nacht
jarenlang gedroomde gelaatstrekken
ademsnakkende herinnering.
Laveloos machteloos zonderdak
engelen in vodden met schorre stemmen
naamloze nutteloze profeten
afgedaalde hellen en hemelen
decor zonder aanwezigheid.
Prachtige produkten van de verbeelding
fiks en uit de kluiten gewassen
eeuwig verward in scheermesscherpe
force majeure complotten en manipulaties
free fight flow ter vervolmaking -
energie van zwaartekracht bevrijd
rechttoe rechtaan in ruimte en tijd.’
| |
Leo Vroman
Slaap zacht, lief nationaal belang
Behalve voor de Dichter des Vaderlands,
ook voor Vivien E., bijna drie maanden oud
Vroeger, gezien vanuit Amerika,
bestond onder zijn boerenlompen
de Hollander vooral uit klompen,
onder zijn Protestantse gulp
puilde het geslachtsdeel van een tulp.
Nu kent iedereen hier mijn land
beter dan ik ooit tevoren.
Wat is mij daar nu nog van Nationaal Belang?
Of jullie kinderen, pas geboren,
of spelende in zonsondergang
onschuldig aan geschiedenis,
aan wat weer te verbieden is
aan wat nu aan het vervlieden is
wie onwaarschijnlijk blauw verlicht
boven die aarde zullen zweven
en wie worstelen om hun lapje klei
wie straks de finale vrede sticht
waarin hun liefde onze haat zal overleven,
dat, dat is van Nationaal Belang voor mij.
Op verzoek van de redactie schreven deze negen dichters een Dichter des Vaderlands-gedicht.
|
|