Wat bezielt
Willem van Twist (58) en Filip Marsboom (40) zijn de trotse bezitters van twee jaloersmakende Komrijverzamelingen. De Nederlander Van Twist werkt als docent Techniek in het voortgezet onderwijs; de Vlaming Marsboom is journalist bij de Gazet van Antwerpen. Al sinds de jaren tachtig zijn beiden gefascineerd door het werk en de persoon van Komrij.
Door Thomas Möhlmann
Wanneer is het echte verzamelen begonnen?
wvt: ‘Verzamelen is natuurlijk een beetje een gekte: je leest meer en meer, alles van dezelfde schrijver, en plots wil je gewoon alles hebben. Daar groei je geleidelijk in en opeens, ja, dan ben je verloren...’
fm: ‘Bij mij is het echte verzamelen gekomen toen ik in Antwerpen Letteren ging studeren. Tegenover de ingang van de universiteit was een klein antiquariaat. Ik liep er op een dag toevallig binnen, en daar lag een bibliofiele uitgave van Lichaam en geest: twee acrostichons. Ik was meteen verkocht: dat is móói gedrukt, móói uitgegeven. Maar ik kon het niet betalen, omdat ik student was. De eigenaar zag dat en heeft het me toen gewoon meegegeven, met de woorden “Betaal me later maar!” Ik ben daar altijd langs blijven gaan en raakte goed bevriend met die eigenaar, Boris Rousseeuw. Na een tijdje vroeg hij “Verzamel je soms Komrij?” Daarop vroeg ik: “Valt er wat te verzamelen dan?” Toen heeft hij me in de wereld van de catalogi geïntroduceerd. Boris heeft echt oog voor mooie boeken, lettertypes, lay-out. Hij heeft intussen zelf een handpersdrukkerij: De Carbolineum Pers, waar bijvoorbeeld Gerrits dikke werk De Lof der Stront is gedrukt.’
‘er zijn wel eens aankopen gedaan, waarvan ik denk: hadden we het daar van tevoren niet even over kunnen hebben?’
En ook 100 x Komrij, een verzameling van honderd bijzondere boeken uit de collectie van Filip Marsboom.
fm: ‘Ja, en toen dat uitkwam, tijdens Druksel 2000, hebben Willem en ik elkaar voor het eerst ontmoet.’
Wel opvallend dat jullie elkaar pas in 2000 hebben leren kennen, terwijl jullie al ruim vijftien jaar dezelfde passie deelden.
wvt: ‘We zijn waarschijnlijk wel eerder op dezelfde plekken geweest, maar niet bewust. Ik had zijn naam natuurlijk al eens eerder gehoord, maar het verzamelen heeft ook iets solitairs: jíj wilt iets hebben, dus eigenlijk heb je liever niet dat iemand anders ervan weet.’
Proef ik hier een zekere verzamelaarsrivaliteit?
wvt: ‘We kunnen elkaar best plagen, als ik iets heb dat Filip niet heeft, of andersom, maar dat blijft wel in het amicale.’
fm: ‘Je weet toch al dat je verzameling nooit helemaal compleet zal zijn, juist bij zo iemand als Komrij.’
wvt: ‘Al ben ik echt als een kind zo blij als ik weer iets vind dat mijn verzameling een klein stukje minder incompleet maakt.’
fm: ‘Absoluut! Dat kunnen hele kleine dingen zijn, maar ook wel hele dure, bibliofiele dingen, waar handelaren achter zitten.’
Blijft dat budgettechnisch eigenlijk wel te doen?
fm, grijnzend: ‘Nee, absoluut niet, ik ben feitelijk geheel failliet! Als ik zou optellen welk bedrag in euro's
Willem van Twist (links) en Filip Marsboom (rechts). Foto: Thomas Möhlmann
ik intussen aan die verzameling heb gegeven... Dat doe ik dan ook niet. Er zijn mensen die me aanraden mijn collectie te verzekeren, maar wat heb ik eraan: als mijn huis afbrandt, krijg ik er alleen geld voor terug, en wat moet ik daarmee?’
wvt: ‘Het gaat niet om het geld, maar om het zoeken, vinden, gevonden hebben.’
fm: ‘Het zijn ook gewoon zulke móóie dingen, en achter elk stuk zit weer een verhaal. Over hoe het tot stand kwam, over hoe ik eraan kwam... Of Gerrit zet er een speciale opdracht in, die iets te maken heeft met wat er tussen ons gebeurd is op een zo'n moment. Zo heeft Willem ooit eens een boekje laten maken...’
wvt: ‘Oh ja! Tijdens de Boekenweek van 2002 kon je via de website van stichting cpnb zelf een bloemlezing samenstellen en daar maakten zij dan boekjes van die ze je toestuurden. Ik had toen precies dezelfde keuze gemaakt als Gerrit, en ook als naam ‘Gerrit Komrij’ opgegeven, maar als afleveradres mijn eigen adres. En inderdaad: het werd keurig uitgevoerd en bij mij thuis bezorgd. Ik had er vier exemplaren van laten maken, en Gerrit bleek er zelf ook twee te hebben besteld, maar die heeft hij geloof ik nooit ontvangen. Aan mijn exemplaren heeft hij vervolgens een handgeschreven colofon toegevoegd: “Slechts in zes exemplaren uitgebracht”.’
fm: ‘Zo'n boekje is dus geen honderden euro's waard, maar zoiets maakt een collectie kleurrijk. En dat je dat moment ook gedeeld hebt met Gerrit, maakt het extra bijzonder.’
Waarop, binnen uw collectie, bent u het meest trots?
fm: ‘Die catalogus die Boris gedrukt heeft bij de tentoonstelling van 100 x Komrij. Omdat we Gerrit toen hadden gevraagd of hij er een voorwoord wilde inschrijven. Die tekst is speciaal voor die uitgave geschreven is, nooit elders verschenen. Bovendien staat dan mijn naam erop, omdat het allemaal uit mijn eigen collectie kwam.’
wvt: ‘Het is ook een heel leuk voorwoord. Komrij vertelt erin, een beetje spottend, dat hij als enige de macht heeft om maar één gedicht uit te brengen, en dat zelf te houden. Dat heeft hij ooit gedaan, met het gedicht “Badkamer”, dat is uitgekomen in slechts één exemplaar.’
fm: ‘Ja, maar daar heb jíj dan weer de drukproef van!’
wvt: ‘inderdaad, en ook daar is maar één exemplaar van. Het gedicht is uitgebracht door De Literaire Loodgieters, vrienden van Gerrit indertijd, die in Amsterdam wel eens hielpen met waterleiding en elektriciteit, en die een eigen drukpersje hadden. Daar is Filip wel een beetje jaloers op (fm: ‘Absoluut!’): van een van die literaire loodgieters, Ruud Broens, heb ik veel moois overgenomen, omdat hij zelf middelen nodig had voor zijn Carmiggeltverzameling.’
Is er ook iets waarvan u weet dat het bestaat, maar dat het niet in uw collectie zit en dat dat wringt?
wvt: ‘Niet dat ik er slapeloze nachten van heb, ik kan er op zich goed mee omgaan. Je ontdekt wel regelmatig dat er meer is dan je weet. Een maandje geleden zijn mijn vrouw en ik in Portugal geweest, en in Lissabon trad Gerrit op tijdens een culturele manifestatie. Daar ontmoette ik iemand die me een paar nieuwe dingen heeft toegestuurd, zoals een Komrijlezing uit Japan. Van zoiets stuur ik Filip natuurlijk ook meteen een kopietje.’
fm: ‘Van die manifestatie in Lissabon had Willem ook een programmaboekje voor me meegenomen, met een gedicht van Gerrit erin. Zo'n programmaboekje is natuurlijk geen geld waard, maar het is wel heel erg leuk. Ten eerste omdat het van Willem komt, ten tweede omdat het toch iets is, dat je niet zomaar in Antwerpen of Amsterdam zult tegenkomen.’
wvt: ‘Je weet ook: als ik het niet meeneem, dan raakt zoiets kwijt, verloren. Want niemand verzamelt dat verder, maar wij... Wij koesteren het als cultureel erfgoed!’
Het jaar 2004 wordt een tamelijk bijzonder jaar voor iedereen die iets met Komrij te maken heeft. Hebben jullie verwachtingen of plannen?
wvt: ‘Het zal in ieder geval een heel feestelijk jaar worden.’
fm: ‘Ja, ik denk vooral aan veel feestjes. Dat vind ik wel belangrijk. En wellicht een paar speciale uitgaven, die her en der zullen opduiken.’
wvt: ‘We zouden ook samen wel iets willen doen.’
fm: ‘Misschien kunnen we met een tentoonstelling aansluiten bij al bestaande initiatieven. Er gebeurt van alles, en je hoort daar al wel wat van. We zullen zien wat het wordt, maar een mooi jaar wordt het zeker.’
Ik neem aan dat het soms een behoorlijk tijdrovende bezigheid kan zijn. Botst dat nooit met jullie werkzaamheden?
wvt: ‘Nou ja, soms wordt het na een lezing wel eens wat laat, en dan gaat het de volgende dag op het werk iets minder soepel, maar de schade blijft meestal wel beperkt tot een etmaal.’
fm: ‘Bij mij is er vaak juist sprake van een wisselwerking tussen het redactiewerk en mijn Komrijbezigheden. Als de uitgever van plan is iets met Komrij te doen, dan laat men dat vaak vroeg aan mij weten, gedeeltelijk natuurlijk in de hoop dat ik er iets mee zal doen in de krant. Meestal doe ik dat ook wel.’
‘Nee, absoluut niet, ik ben feitelijk geheel failliet!’
100 x Komrij, Honderd bijzondere boeken uit de collectie van Filip Marsboom. De Carbolineum Pers, 2000.
Oplage 75 exemplaren.