Antilliaanse Cahiers. Jaargang 5(1962)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Droevig Droevig kan men zeggen, spreekt het kind. Droevig kan men zeggen, kleurt de steen tegen een paarse achtergrond. Men kan zeggen dat de hondekop op het plaatje zo droevig staart. Droevig klinkt het gezang dat wij horen dag en nacht. Droevig is het landschap waarop een zuiver zonlicht valt. En droevig, diep-droevig, kan men zeggen, treedt de duisternis in. Vorige Volgende