Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Op de uytstekende schoonheyt, van den volmaakte Iufvrouwe Juffrouw N.N. HA wonder-stuck geciert van bovenen tot onder, O fiersel van ons eeuw, wat zyt ghy wonder schoon! Van hayr, van glans, van stal, ick bidt u hooge Goon Helpt mijn eens uyt den dut, is dit niet 't achste wonder? Want dits naturaas proef, in alles heel volmaackt, In wijsheyt, eer, en deucht, en schoonigheyt van Leede, V aanzien toont ontsagh, verselt met saghte vrede, 't Is wonder dat Jupijn, u nooyt en heeft geschaackt. En in zyn hooge Troon, u voor Vorstin gaen hulden In plaets van Juno, die by u niet kan bestaan, [pagina 60] [p. 60] Ook Venus, Pallas, en den zuyvere Diaan, Want ghy dien Phenix zijt, dien Asien vervulden, U beeltenis gebreeckt, in 's Konings gulde zaale, Die heerlijck sou versiert staag zyn met u Copy, Och mocht ick 't prinsepaal, staag hebbe an mijn sy, Soo was en bleef ik staâg, u trouwe vrindt Van Daale. Vorige Volgende