Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez
(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
Is uw' wil dan, overschoone,
Dat ik in dees pyn vergaa,
'k Volg uw' gebiet,
Ach! het geschiet,
Dat ick by de dooden woone
Gunt gyme geen genaa.
2
Acht ghy myn zuchten kluchten,
Of eenige achterklap?
Wilt de geruchten vluchten,
Volgt uwe weetenschap,
Die een hair in vierendeelen.
Klooven kan, en beziet,
Of dese praat,
Lykt na de daat,
| |
[pagina 58]
| |
'k Weet het sal u heel verveelen
Datme dit leet geschiet.
3.
'K zouwe te trachten,, wachten
Naa 't geen dat ick begeer,
En in geen klachten’ smachten
Waar in dat ik verteer,
Maar deez hôôn te moeten draagen
Van u veracht te zyn,
Valtme te zuur,
Het Minne-vuur,
Is my om 't hart geslaagen,
Ach! ach! ick sterf van pijn.
D.I.A.P.
|
|