Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Geestelijke Liedboeken]Liedboeken, Geestelijke -, zeer talrijk, o.a.: Een suverlyc boecxken, Antwerpen, 1487, gedrukt 1508. Suster Bertken, 1518. Een devoot en profytelyck boecxken, Antwerpen 1539, met 259 liederen. Een nieu d.e.p.b., 1549. Souterliedekens, Antwerpen, 1540. Veelderhande Liedekens uit den Ouden en Nieuwen Testamente, Amsterdam, 1542, herhaaldelijk gedrukt. Psalmberijmingen; zie daar. Offer des Heeren, I, 1562; II. 1563. zie daar; Doopsgezinde Martelaarsliederen. Schriftuerlicke Liedekens, zie daar. Telkens herdrukt. Het Hofken der geestelijcker liedekens, 1577. Zie ook Jan Fruytiers en Jesus Sirach. Een schoon suyverlyck Boecxken, 1570. Coornhert, Liedboeck, 2e druk 1575. Katharina Boudewijns, Prieelken der gheestelycker Wellusten, 1587. David Jorisz, Een geestelyck Liedt-Boecxken, 1529-'36. Het Prieel der gheestelicker melodiie, Antwerpen, 1617; R.K. liederen. 't Kleyn Hoorns-lietboeck, 1614. Met aenhangsel. Justus de Harduyn, Goddelicke Iofsanghen, 1620. D.R. Camphuysen, Stichtelycke rymen, 1624. Tonis Harmans van Warvershoef, Een suverlyc Boecxken, gedrukt 1600. G.A. Bredero, Aendachtigh Liedtboeck, 1622. D.P. Pers, Bellerophon of lust tot wysheyd, 1514. Hans de Ries, Lietboeck, 6 delen, 1582. Nicolaes Janssens, Een nieu Devoot Geestelyck Liedtboeck, R.K., 1618, Antwerpen. Leenaert Klock, Het groote Liedeboeck, 1604 en 1625; zie Klock. Hugo de Groot, Christelicke gesanghen, 1621. Joh. Stalpaert v.d. Wiele, Den Schat der gheestelycke lofsangen, 1634; op iedere dag van 't jaar. Een gheestelyck Lust-Hoofken door eenen Catholijcken Pastoor, 1632. Rijper Liedtboexken, doopsgezind, 1664. Doopsgezind is ook het Geestelijc Kruydt-Hofken, 9e druk, Alkmaar 1664. Reeds in 1593 verscheen het Doopsgezind Nieu Geestelyck Liedboecxken van Claas Ganglop, oudste bij de Vlamingen te Emden. Te Alkmaar verscheen nog in 1664 't Groot Achterhofken. Jan Luiken, Voncken der liefde Jesu, 1687; De zedelyke en stichtelyke gezangen, 1709. Dit zijn etsjes met als bijschrift een bijbeltekst en dan het gezang, op de wijze van een wereldlijk lied of psalm. Het Gheestelyck Maeghden-Tuyltjen, door Elisabet van Wauwe, Wed. Coenraed Pannes, Antwerpen, 1708. C. Maertsz, Het Singende Nachtegaeltje, 1671. Daniel Bellemans, Den lieffelycken Paradys-vogel, te Antwerpen, 1670; 6e druk 1686. Poirters, Het Pelgrimken van Kevelaer, en De Pelgrim van Halle, zangboekjes voor bedevaartgangers, 1657. Missen en Gezangen, R.K. liedboek, Utrecht 1745. De Nieuwe Hollandsen Boots-gezel ofte Bataviers Helden-stuk, 1704. Catharina van der Meulen, Het eensaem Tortel-Duyfken, Antwerpen 1694. Het nieuw Kevelaars Trompetteken, 1760. J. Hazeu Czn., verschillende bundels Gezangen, 1793, '97, '98, 1806, 1830. Evangelische Gezangen; zie daar. Liederen en gezangen voor de openbare godsdienst, 65 stukken van Van Alphen, 1801-'2. W. Holtrop, Gezangboek voor vrijmetselaren, 1806. Lieder der niederl. Reformierten van Wackernagel, 1867. Over het geestelijk lied zie Kalff en Knuttel. Het 10de deel van de Horae Belgicae | |
[pagina 308]
| |
van Hoffmann von Fallersleben bevat Ned. geestelijke liederen der 15e eeuw, 1854. Zie verder Acquoy en F. v. Duyse. Proefschrift van Wieder over de Schriftuurlyke Liedekens. Wilhelm Bäumker, Niederländische geistliche Lieder des XV. Jahrhunderts, 1888. Prof. Dr. G. v.d. Leeuw gaf 1939 een Beknopte Gesch. v.h. Kerklied uit met teksten en zangwijzen. R. Bennink Janssonius schreef de Gesch. v.h. Kerkgezang bij de Hervormden. |
|