Nieuwsbrief
3 mei 2023
Nieuws van DBNL - mei 2023
Nieuwe titels van mei
Deze maand voegen we zeven titels in het Papiaments toe: Raspá (1962), Kantika pa Bjentu (1963), Seis anja káska berde (1968), Mi lenga. Deel 1 (1970) en Deel 2 (1971), Un selekshon di palabra i ekspreshon. Deel 1 (1971) en Deel 2 (1974), Arte di palabra (1973) en Mangusá (1974). De werken zijn van de hand van Pierre Lauffer: schrijver, dichter en cultureel activist die zich zijn hele leven inzette voor zijn moedertaal, het Papiaments. Met dichtbundels zoals Kantika pa Bjentu laat Lauffer de rijke poëtische zeggingskracht van het Papiaments zien. Zijn gebruik van treffende woordspelingen, plastisch taalgebruik, en klank en ritme, tonen de rijkdom van de taal. Titels als Mi lenga zijn dan weer taalkundige studieboeken.
Voorts wordt de collectie aangevuld met twee titels uit het oeuvre van Armando. Verzamelde gedichten (1964) is Armando's eerste poëziebundel, ook al lijkt de titel iets anders te suggereren. In deze eerste bundel introduceert Armando thema's zoals ‘de dader’ en ‘het slachtoffer’ die doorheen zijn latere werk belangrijk zullen blijven. Hemel en aarde (1971) bestaat uit drie delen: ‘De schepping’, ‘Het gevecht’, en ‘De ondergang’. De bundel herinnert aan het scheppingsverhaal van Genesis, maar verwijst er nooit expliciet naar. Armando verbeeldt met zijn scheppingsmythe een wereld die zijn onschuld heeft verloren.
Henry en Louize, eene Nederlandsche geschiedenis in gemeenzaame brieven van Cornelia van der Weyde verscheen in 1794. Deel 1 komt nu online, deel 2 volgt spoedig. Het is een brievenroman die zeer verwant lijkt aan Sara Burgerhart van Wolff en Deken uit 1782, maar het liefdesverhaal van Henry en Louize is explicieter opgeschreven. Van der Weyde genoot in haar tijd een twijfelachtige reputatie. Zij was getrouwd met de patriot Jean Henry des Villates, die ze in 1789 ontmoette in de Gevangenenpoort in Den Haag toen ze met een vriendin een andere gedetineerde bezocht. Des Villates zat vast wegens samenzwering. Van der Weyde werd verliefd en liet zich bij hem opsluiten, dat was toen mogelijk. Samen besteedden ze hun tijd aan het schrijven van literaire en politieke werken. Met de Franse inval en de machtsgreep van de patriotten kwam Des Villates vrij, maar hij en Van der Weyde bleven daarna op de vlucht voor allerlei schuldeisers.
Ook het liedboek Den Aenghenaemen rooselaer (1687) van Catharina van der Meulen, een Antwerpse kloosterzuster, wordt deze maand ontsloten. De dominicanes debuteerde op 53-jarige leeftijd met dit liedboek. Titel en opbouw van deze Rooselaer verwijzen naar de mysteries of geheimen van de rozenkrans, een gebedsvorm die de dominicanen sterk aanprezen. Ook de thematiek van de liederen vertolkt de dominicaanse spiritualiteit; naast de klassieke devotie tot het lijden van Christus zijn de eucharistie, de Drievuldigheid en de heiligen een belangrijke focus van het werk. Daarnaast bevat Den Aenghenaemen rooselaer een groot aantal kerstliedjes. Tijdens haar leven werd het liedboek twee keer herdrukt.
Parels uit DBNL: 'De kleine Grandisson of De gehoorzame zoon'
Gy hebt my toegestaan, waarde Mama! aan U te schryven: welk eene troost voor my, nu ik zoo verre van u af moet weezen.
- Willem D…. aan zijn moeder, 17 april (brief 1, p. 1)
Bedenk, als gy droevig om my zyt, met welk een vermaak wy elkander over een jaar weder zullen zien, en gy zult terstond troost vinden: ondertusschen zullen wy elkander schryven: schryven is immers net als spreeken.
- Moeder D…. aan Willem, 28 april (brief 2, p. 4)
Wanneer de twaalfjarige Willem voor een jaar naar Engeland vertrekt, ontstaat er een uitgebreide briefwisseling tussen hem en zijn moeder. Willem klimt regelmatig in de pen om haar alles te vertellen over zijn verblijf bij de familie Grandisson, waar hij optrekt met zoons Eduard en Karel en dochter Emilia. Hij houdt zijn moeder en zusje op de hoogte van alles wat hij meemaakt, schrijft over wat hij leert van de inwonende leraar Bartlet en, belangrijker nog, deelt welke lessen hij trekt uit de omgang met de familie Grandisson.
De kleine Grandisson of De gehoorzame zoon (1782) is de eerste Nederlandse zedenkundige briefroman voor kinderen: het werk is volledig opgebouwd uit brieven en heeft ten doel de lezers te vormen tot goede, deugdzame burgers. Het boek verscheen in hetzelfde jaar als Wolff en Dekens De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, een zedenkundige briefroman voor jongvolwassenen. Margareta Geertruid de Cambon-van der Werken ontleende de naam van haar titelheld aan de briefroman The history of Sir Charles Grandison (1753) van Samuel Richardson. De kleine Karel Grandisson wordt voorgesteld als de zoon van deze Engelse deugdheld.
De deugdzaamheid van de vader is terug te vinden in het karakter van Karel: hij is leergierig, gul en behulpzaam en hij weet zich in elke situatie de juiste houding te geven. Voor Willem is Karel steeds een lichtend voorbeeld. Tegenover Karel staat de wildebras Eduard: Eduard brengt zichzelf en anderen in gevaar door zijn onbesuisde acties, hij kiest altijd voor plezier in plaats van leren en heeft geen gevoel voor het lijden van zijn medemens. Van goedbedoelde raad trekt hij zich niets aan: ‘Weetje wel wat, Broeder! ik hebbe uwe lessen niet nodig; ik ben ouder als gy’ (brief 8, p. 17).
De jonge lezers van De kleine Grandisson konden zich spiegelen aan de opgevoerde voorbeelden. Wilde je zijn zoals Karel, Willem en Emilia, of als Eduard? De reflecties op de gebeurtenissen in de brieven van Willem aan zijn moeder, sturen de lezer duidelijk in de richting van de positieve voorbeelden:
Wy waaren dees morgen al voor half drie uuren in het veld, Mama! om gelyk ik gezegt hebbe, de Zon te zien. Eduard wilde niet mede; hy sliep liever. Foei, dat is wel lui weezen. Hy wordt al weder ondeugener: 't is hem al vergeeten, naar 't schynt, dat God somtyds de ongebonden kinders straft;
- Willem D…. aan zijn moeder, 18 juli (brief 20, p. 63)
Het boek past daarmee goed binnen de achttiende-eeuwse opvoedkundige idealen: de deugd wordt als ideaalbeeld gepresenteerd, de ondeugd als schrikbeeld. De roman biedt voor hedendaagse lezers dan ook een mooi kijkje in de achttiende-eeuwse verlichte opvattingen over de opvoeding en zaken als onderwijs, deugd en burgerschap.
Voor moderne lezers zijn de personages misschien wat al te voorbeeldig, mogelijk smullen zij juist van de streken van Eduard. De kleine Grandisson was bij verschijnen in ieder geval een succes: er verschenen nog twee drukken in Nederland, vermeerderd met De jonge Grandisson waarin Karel Grandisson Willem D. in Nederland komt bezoeken. Daarnaast verscheen er een verkorte versie voor het onderwijs. De kleine Grandisson werd vertaald naar onder meer het Frans, Duits en Engels en vond vooral in de Franse vertaling door Arnaud Berquin een groot lezerspubliek.
M.G. de Cambon-van der Werken, De kleine Grandisson of De gehoorzaame zoon. H.H. van Drecht, Den Haag 1782.