Myn Papa heeft my braaf boeken belooft, myn Heer Bartlet.
Des te beter, myn lieve! de boeken van wyze schryveren zyn nuttig om 't geen wy zien en ondervinden te beter te kunnen begrypen: maar onze eigen oogen kunnen ons veel leeren. Het boek der Natuur, namenlyk die Hemel, met alle zyne lichten, deeze Aarde, waar op wy zyn, met alle haare gewassen en dieren, is noch het beste van alle de boeken, en dat is een ieder magtig te leezen.
Dat is waar; maar ik wensche naar boeken, om dezelve te gebruiken als myne wegwyzers.
Zie daar, Mynheer! my dunkt het wordt lichter.
Merk nu op hoe de Sterren beginnen te verbleeken, voor het naderende licht der Zon.
Ik meende altyd, dat de Sterren heen gingen als het dag wordt.