Nieuwsbrief
5 oktober 2020
Nieuws van de DBNL - oktober 2020
Vernieuwing Literatuurgeschiedenis.nl
De KB en de Taalunie werken samen aan de vernieuwing van de website www.literatuurgeschiedenis.org. In het verleden was deze site een dienst van DBNL. Onlangs is het beheer ervan overgedragen aan de KB. De website is met name technisch verouderd, maar wordt nog wél goed gewaardeerd en gebruikt, vooral in het onderwijs.
Er is de afgelopen maanden hard gewerkt aan het overzetten van alle informatie naar een platform dat aan de huidige technische eisen voldoet. Daarnaast kijken groepjes deskundigen uit Nederland en Vlaanderen kritisch naar de content van de website en stellen verbeteringen voor, zodat straks alle informatie weer actueel is en voorzien van goede verwijzingen, bijvoorbeeld naar de reeks Geschiedenis van de Nederlandse literatuur op DBNL. De nieuwe website krijgt bovendien een frisse, nieuwe vormgeving én zal beter toegankelijk worden voor mensen met een visuele beperking. Daarnaast is een werkgroep bezig om een vernieuwende didactische uitwerking te maken van één thema, die als proef op de nieuwe site geplaatst zal worden.
We streven er naar de nieuwe website begin november live te laten gaan. Voor vragen en/of suggesties kun je contact opnemen met de dienstcoördinator van Literatuurgeschiedenis.nl, Karin Vingerhoets.
Start Week van het Nederlands
Het is eindelijk zover: van 3 tot en met 10 oktober beleven we tijdens de Week van het Nederlands, een samenwerking van Vlaams-Nederlands Huis deBuren en de Taalunie, de veelzijdigheid van onze mooie taal. Tijdens deze week wordt het belang van het Nederlands onderschreven door middel van een mix van activiteiten, evenementen, taalspelletjes en andere initiatieven. Daarbovenop publiceert de Taalkrant dagelijks uitdagingen die in iedereen de taalkunstenaar naar boven halen.
Eén van die uitdagingen gebeurt in samenwerking met de DBNL, namelijk de Andersomuitdaging ‘Droommoord in een droomoord’, die loopt tot 9 oktober. Nieuwsgierig? Kijk hier voor de uitdagingen.
Nieuwe titels van oktober
Vanaf deze maand kunnen onder andere verschillende nieuwe jaargangen van Indische Letteren geraadpleegd worden op de DBNL. Dit is een wetenschappelijk tijdschrift dat uitgegeven werd door de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het tijdschrift werd opgericht in september 1985, met als doel de studie aan te moedigen van alle literatuur over Indonesië. De brede notie van literatuur die het tijdschrift aanhield, wordt beschreven aan het begin van jaargang 1:
‘Het begrip literatuur dient ruim te worden opgevat: het gaat niet alleen om poëzie en fictioneel proza, maar ook om kinderliteratuur, triviale literatuur, brieven, dagboeken, memoires, reisverhalen, sommige wetenschappelijke werken, en alles wat verder nog van belang kan zijn.’
Daarnaast worden deze maand opnieuw een aantal jaargangen van De Vlaamse Gids aan de DBNL-collectie toegevoegd. De eerste jaargang verscheen in 1905, toen nog De Vlaamsche Gids geheten. Het tijdschrift liep tot 2000 en had als doel de Vlamingen te ‘gidsen’ in hun Vlaams-zijn en daardoor alle Vlaamsgezinden te verenigen, onder andere door het vernederlandsen van de Gentse universiteit. Vanaf het academiejaar 1930-1931 werd het Nederlands aan die universiteit zowel de onderwijstaal als de bestuurstaal.
Een paar eeuwen eerder en aan de andere kant van de grens studeerde en doceerde Daniel Heinsius Grieks in Leiden, waar Latijn de voertaal was. Daarnaast was hij bibliothecaris. Hij stond bekend om zijn grillige karakter. Het verhaal gaat namelijk dat hij op de leslocatie een briefje op de deur hing met de tekst: ‘Prof. Heinsius geeft vandaag geen college’, waarop zijn studenten zich geroepen voelden om erbij te schrijven: ‘want hij heeft nog een kater van gisteren’.
Heinsius was echter een populaire docent en genoot respect, onder meer met zijn tragedies: Herodes infanticida (1632) en Auriacus, sive libertas saucia (1602). Die laatste titel is nu te lezen op de DBNL en gaat over de moord op Willem van Oranje. Heinsius beschrijft de spectaculaire gebeurtenis waarbij Balthasar Gerards van dichtbij in de borst en zij van Willem van Oranje schoot. Dit werk werd door Heinsius deels geschreven om te wedijveren met de werken van Hugo de Groot, een competitie die in de renaissance aemulatio genoemd werd.
Voor liefhebbers van jeugdliteratuur is vanaf nu Een land van waan en wijs. Geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur beschikbaar. Dit boek van Rita Ghesquiere, Vanessa Joosen en Helma van Lierop-Debrauwer heeft de ambitie om een evenwichtige en dekkende geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur te geven. In deze recente studie wordt de grens van het medium ‘boek’ echter ver overschreden, aangezien het de verbintenis legt tussen jeugdliteratuur en daarop geïnspireerde films, theaterstukken, televisieprogramma's en games. Verken het Land van waan en wijs via de DBNL en ontdek een wereld waarin fantastische wezens, historische romans, gedichten en prentenboeken hand in hand gaan.
Parels uit de DBNL
In 1638 opende de eerste schouwburg van de Nederlanden. Boven de toegangspoort prijkte een leus van Vondel: ‘De weereld is een speeltooneel, elck speelt zijn rol en krijght zijn deel’. Ging je de poort door, dan kreeg je te zien wat de mens allemaal meemaakt. De bezoeker kon zich spiegelen aan het toneel en was daardoor zelf een toneelspeler in het theater van het leven. De Amsterdamse schouwburg brandde in 1772 af, alleen de poort bleef overeind.
Kort na Vondels dood debuteerde een andere Amsterdamse dichter, Salomon van Rusting. Mogelijk zijn laatste literaire werk is het Schouw-toneel des doods (1707). Het is een dodendans en ernstiger van opzet dan de rest van Rustings werk, dat voornamelijk uit burleske verzen bestond.
Elk van de dertig hoofdstukken uit het Schouw-toneel opent met een motto, een kopergravure en een vierregelig gedicht. Hiermee doet het emblematisch aan. De helft van het werk bevat daarnaast een chronologische navertelling van het Oude Testament en de evangelies. In het slot bevrijdt Christus de mensheid van de dood door alle zonden op zich te nemen en zich te laten kruisigen. Op de prent vlucht de dood dan ook.
Desalniettemin is in het eerste hoofdstuk van de tweede helft de dood weer aan de macht. Hij verleidt een koning, een soldaat, een molenaar en vele anderen van hoog tot laag tot een dans, hun laatste dans. Sommige excuseren zich voor die dans, zoals de kardinaal:
Ik denk nog op geen doot. My is, niet lang voor deezen,
Net uitgerekent, dat ik eerst nog paus moet wezen
Eer ik zal sterven.
De dood is onverbiddelijk:
U Eminentie zy dan zoo als hy dan zy,
Gereet of niet; hy moet zo aanstonts mee met my:
Dat's myn commissie*. Ik kom om u af te halen, * opdracht
Na 't land der dooden. Maak wat gang! hier valt geen dralen.
De dood verschijnt naast als danser ook als muzikant, jager, heerser, gids en acteur. In die laatste rol verwordt het schouwtoneel tot een podium waarop leven en dood een voorspelbare tragedie afwerken. In de tragedie bespreekt de auteur ook zijn eigen bijrol: hij geeft tussen de bedrijven door zijn mening, vertelt anekdotes en zweeft boven de personages als een regisseur. In het slothoofdstuk neemt hij schrijvend aan het Schouw-toneel echter een hoofdrol in. De lachende dood verrast hem met een zandloper in de hand. Met zijn andere hand rijkt hij naar de auteur:
Heer Doctor! Heer Poët! uw zaken
Zyn nu weer afgedaan; en gy
Moogt u nu ook wel wat vermaken;
Kom, Dans de Doodendans met my.
Van Rustings rol op het schouwtoneel was uitgespeeld; niet lang na publicatie danste hij werkelijk met de dood.
Salomon van Rusting, Het schouwtoneel des doods. Nicolaas ten Hoorn, Amsterdam 1726 (tweede druk)