Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdaemulatioEtym: Lat. wedijver. Term uit de retorica voor het trachten te evenaren of te overtreffen van een bewonderd voorbeeld via creatieve imitatio (vrije navolging of bewerking). Aemulatio dient meer gezien te worden als een bijzondere vorm van imitatio dan als de slotfase in de – in de literatuurwetenschap vaak veronderstelde – ontwikkeling van translatio via imitatio naar aemulatio. De literaire competitie kon gewonnen worden door de klassieke voorbeelden van een nationale of christelijke strekking te voorzien. Zo is bijv. Vondels Jeptha (1659) een imitatio van het Neolatijnse stuk Jephtes sive votum (1554) van G. Buchanan, dat op zijn beurt een verchristelijkte imitatio, dus aemulatio, was van Euripides' Iphigeneia in Aulis. Vondels Gysbreght van Aemstel (1637) is een aemulatio van Vergilius' Aeneïs, dat op zijn beurt een aemulatio is van Homerus: een verchristelijkend element in de Gysbreght is de situering van het stuk in de kerstnacht en het is aan de nationale situatie aangepast (‘nae 's Landts ghelegentheyt verduytscht’). Lit: J.D.P. Warners, ‘Translatio - imitatio - aemulatio’ in Nieuwe Taalgids 49 (1956), p. 289-295; 50 (1957), p. 82-88, 193-201 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 141-187 J. Jansen, ‘Anders of beter: emulatie in de renaissancistische literatuurtheorie’ in De Zeventiende eeuw 21 (2005), p. 181-197.
|