Johan Schrassert
Overige bronnen in DBNL
Titel | Auteur | Jaar |
---|---|---|
Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3 | A.J. van der Aa | 1846 |
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk | A.J. van der Aa | 1874 |
Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde | F. Jos. van den Branden en J.G. Frederiks | 1888-1891 |
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1 | P.J. Blok en P.C. Molhuysen | 1911 |
Secundaire literatuur over Johan Schrassert
Teksten die betrekking hebben op deze auteur en/of zijn/haar werk.
Auteur | Tekst | In | Jaar |
---|---|---|---|
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Kortbondig ondersoeck en berigt, strekkende tot een regtskundig bewijs, dat de hedendaegsche saemenkomsten en oeffeningen van de zoogenaemde fijnen ongeoorloft zijn; en diensvolgens door de tijdelijcke Overigheit geweerd en de halsterrige over haere ongehoorsaemheit naer bevinden gestraft en tot haeren pligt gebragt behoren te werden. Door Mr. Johan Schrassert. Vierde Druk. Te Groningen, bij J. Römelingh. 1836. In gr. 8vo. 66 bl. f :-50.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836 | 1836 |
[tijdschrift] Gids, De | ‘Korte berigten over boekwerken, vlugschriften enz., aankondigingen van vertalingen, letterkundig nieuws, enz.’, ‘Album.’ | In: De Gids. Jaargang 2 | 1838 |
Eco Haitsma Mulier en Anton van der Lem | ‘431 Schrassert, Johan’ | In: Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland 1500-1800 | 1990 |