Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Bericht van toezending van glazen buisjes voor onderzoek van bloed, melk en hersenweefsel; waarneming over de samenstelling van het zweet; verdere onderzoekingen over den bouw van het haar bij verschillende dieren; verbeterde vorm van een capillaire buis voor bloedonderzoek; over den bouw van het vetweefsel; over de samenstelling van het traanvocht. | |||||||
Figuren:De twee teekeningen naast den tekst zijn in inkt vervaardigd. | |||||||
Opmerkingen:De oorspronkelijke brief is naar alle waarschijnlijkheid verloren gegaan, in ieder geval bereikte hij Oldenburg niet (zie het post scriptum van deze ‘Missive’ en het begin van den brief van 7 Sept. 1674), weshalve Leeuwenhoeck een copie naar Londen stuurde. | |||||||
Letter No. 9 [5].
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:In this letter Leeuwenhoeck informs Oldenburg that he has forwarded glass tubes for the examination of blood, milk and cerebral tissue. Observations on the composition of sweat. Further investigations into the construction of the hair of various animals. An improved form of capillary tubes for the examiniation of blood. Concerning the construction of the tissue of fat and the composition of lachrymal fluid. | |||||||
Figures:The two figures in the margin of the text are ink-drawings. | |||||||
Remarks:The original letter was apparently lost; at all events it did not reach Oldenburg (cf. the postcript to this letter and the opening lines of the letter of September 7th 1674), for which reason Leeuwenhoeck sent a copy to Oldenburg. | |||||||
Copie.
[dH]r N: Oldenburgh
Delff in Hollant den 6e Julij 1674.
Mijn Heer.
Ga naar margenoot+Desen dient omme UEdt te adverterenGa naar voetnoot1 dat ick aende Heer Adriaen Boogaert Heere van Belois, Bewinthebber vande Oost jndische Compa: alhier ter hande hebbe gestelt een packje ende daer in een blicke Kokertge, in welck blicke Kokertge gedaen hebbe verscheijde glase pijpjens bij mij tot het observeren van Melck, bloet, Herssenen, Ruggemergh etc. geinventeert, op dat de Heeren Curiuse Lieffhebbers, deel mochten hebben aende gesichten,Ga naar voetnoot2 van mijne voor Se observatien, van het bloet etc. mijn gedienstelijckGa naar voetnoot28 versoeck is dat uEdt de goetheijt gelieft te hebben, ende het voorSe packje den gemelten Heere van Belois te doen afhalen. Ga naar margenoot+Ick hebbe verscheijde malen geobserveert het sweet van mijn aengesicht, het welcke bestont uijt een cristalijne vochticheijtGa naar voetnoot3 ende daer inne hebbe ick gesien, eenige edoch seer weijnige door schijnende clootgens, alsmede eenige seer weijnige groote ongeschickte deeltgens, van verscheijde formen, welcke laeste ongeschickt deeltgens, ick ben oordelende, dat afschilferende deeltgens sijn vande opperste huijt. Ick heb mede geobserveert het sweet van verscheijde paerdenGa naar voetnoot4, als in paerden die maer een weijnich besweet waren, en even droppelen aen het hooft hadden, daer in hebbe ick insgelijcx eenige clootgens inde cristalijne vochticheijt sien drijven, alsmede eenige ongeschickter grooter deeltgens, maer in paerden die hart gearbeijt, off geloopen hadden, ende seer besweet waren, ende de droppelen sweet als wit uijt het lichaem quamen, daer in heb ick seer veel clootgens, inde cristalijne vochticheijt geremarqueert, als oock mede eenige ongeschickter grooter deeltgens, die ick van gelijcken oordeelde, schibbetgens vande opperste huijt te sijn, | |||||||
[Copy.
Delft in Holland, July 6th 1674.
To Mr. Oldenburgh.
Sir, Ga naar margenoot+The present serves to let you know that I have handed to Mr. Adriaen Boogaert, Seigneur of Belois, Director of the East Indian Company in this town, a parcel containing a tin case in which I put several glass tubes, invented by me for the observation of milk, blood, brains, spinal marrow, etc.Ga naar voetnoot1, in order that the Curious Gentlemen may share my observations of blood, etc. My humble request is that you will send somebody to the above-mentioned Seigneur of Belois for the packet.] Ga naar margenoot+1. I have often viewed the Sweat of my faceGa naar voetnoot2, which consisted of a Crystallin moisture, in which I saw some, but very few, transparent Globuls, as also a very few, but bigger and odd particles of different forms, which latter I esteem to be particles scaled off from the Cuticula or uppermost skin. 2. I have also observ'd the Sweat of several HorsesGa naar voetnoot3; first in such, as swet but a little, yet so that I could wipe off some drops of Sweat from their heads: In which I saw likewise some Globuls swimming in the Crystallin humidity, as also some odd bigger parts: But then in Horses that had labour'd harder, or run more violently, and swet so as that white sweatdrops run from their body, I saw in them a great abundance of Globuls moving in the Crystallin moisture, together with some of those odd bigger parts, which I likewise judged to be scalings off from the Cuticula. | |||||||
Ga naar margenoot+Ick heb voordesen uEdt bekent gemaect,Ga naar voetnoot5 dat ick mijn selven hadde ingebeelt, dat ick sach dat het haer bestont, uijt samen gevoeghde clootgens, ende dat ick naderhant mede hadde gesien, dat het Elants haer bestaet uijt t same gevoeghde clootgens, Ick kan niet naerlaten UEdt bij desen mede te communiceren dat ick nu niet alleen, de clootgens in het haer van een paert, en van een Mensch, maer dat bij mij verscheijde malen oock de clootgens inde wol van een schaep gesien sijn: gelijck oock dat de wortel van een haer, dat ick uijt mijn wijnbraeuw trock teenemael uijt clootgens bestont. Ick heb oock een haer uijt de staert van een Eliphant genomen, dat swart is, ende een dun schibbetgeGa naar voetnoot6 over dwars daer van afgesneden, welck schibbetgen soo tegen mijn microscope stellende vertoonden sich inde dickte van hetselve haer, ontrent 100 vlackjensGa naar voetnoot7 die eenichsints witachtich waren, ende in ijder witachtich vlackje was weder een swart stipje, ende in eenige weijnige swarte stipjens, was weder een kleijn gatge, en echterGa naar voetnoot8 bestont het haer mede uijt same gevoeghde clootgens, doch ick hadde mijn selven geimageneert, dat ick de clootgens in dit dicke haer, ende van een soo groot beest, grooter soude bevonden hebben als deselve inder daet waren: het voorSe schibbetge bewaer ick om sijn schoon gesicht ende (de Coulueren aen een sijde gestelt) als offmen een paeuwe staert aenschoudeGa naar voetnoot9. Ga naar margenoot+Ick heb UEdt gecommuniceertGa naar voetnoot1, hoe ende in wat manieren men de clootgens inde cristalijne vochticheijt van het bloet kan sien bewegen, ende alsoo ick sedert daer toe een bequamerGa naar voetnoot10, glaesje hebbe gepractiseert, kan ick niet naerlaten uEdt ende de Hrn curiuse lieffhebbers daer van bij des[e] mede kennisse te doen. AB. is | |||||||
Ga naar margenoot+3. Herefore I acquainted youGa naar voetnoot4, that I imagined to have seen Hair as made up of united Globuls, and to have also observ'd [Elk's]Ga naar voetnoot5 hair to consist of the like. I cannot omit now to communicate unto you, that since that time I have seen such Globuls not only in Mans and Horse-hair, but also frequently in the Wool of Sheep; and further, that the Root of the hair pull'd out of my Eye-brows consists altogether of the like Globuls. 4. Having pull'd out of an Elephants-tayl a black Hair, and cut transversly from it a thin scaleGa naar voetnoot6, I exposed it to my Microscope, which represented in the thick of that Hair about an hundred little specks somewhat whitish, and in each speck a black point, and in some few of those black points, a little hole; and this hair consisted withal of united Globuls, which yet I thought I should have found bigger in this thick hair of so bulky a Beast, than indeed they were. This Scale I keep still by me because of its curious and elegant appearance, not unlike (excepting the colours) a Peacocks-taylGa naar voetnoot7. Ga naar margenoot+5. I have formerly sent you my way of seeing the motion of the Globuls in the Crystallin liquor of the Blood: Having since contrived a more convenient Glass-pipe for that purpose, I cannot but give you and your Curious Friends notice thereof; viz. A B is a hollow | |||||||
een hol glase pijpje van B. tot O. ontrent de dickte van een groff paerde haer, van O. tot D. ontrent de dickte van een penne van een duijff, de dickte van A tot D. wat minder, tot wel gevallenGa naar voetnoot11, sijnde aen de eijndenen A. en B. open. in dit glase pijpje hebbe ick het bloet gebracht van E. tot F. ofte van E. tot C. ende alsdan hebbe ick de openingh A door deselve inde Kaers te houden geslooten in voegen als ick voordesen heb geSr off anders ick laet het glase pijpje aen A geslooten blijven, ende brenge met de hant, off mijn adem een weijnich warmte aende dickte van het glase pijpje G. en houde het pijpje met twee vingeren vast, ontrent F. ende brenge het alsdan met de openheijt B. aen het bloet etc. de lucht in het glase pijpje, door de warmte uijt de openheijt B. een weijnich uijtgestooten sijnde, sal aenstonts sijn voorgaende wesen trachten te hebben, ende alsoo een weijnich bloets inde dunte van het glase pijpje trecken, t selve glase pijpje hebbe ick alsdoen gesteken van A tot G. in een cooper pijpje, dat ick aen een van mijn microscope hebbe gemaect, ende dat ick na bij, ende verre aff, en hoogh, en laegh, na mijn wel gevallen kan schuijven Ga naar margenoot+Ick heb onlanghs mede bloet geobserveert daer veel cristalijne vochticheijt in was, in het laest gemelte glaesje, ende mij begevende inde open lucht, ende alsoo op die tijt de wint met buijen redelijck hart waeijde, sach ick continuel. ende door eenich ander toedoen als door de veranderingh vande wint, de roode clootgens met groot vermaeckGa naar voetnoot12 door malcanderen bewegen, ende als off ijder clootge noch een tweede bewegingh hadde ende dat om sijn eijgen axeGa naar voetnoot13. Ga naar margenoot+Ick heb laest aende Heer C.H.Ga naar voetnoot14 op desselfs versoeck getoont ende oock geschrevenGa naar voetnoot15 hoe dat ick het bloet etc. hadde geobserveert, ende aende selve Heer mede eenige glase pijpjens gegeven, welcke Heer den selven mijnen brieff aen sijn Soon tot Parijs gesonden heeft, daer op is bij den selven Soon geschreven, dat bij hem geen Klootgens in het bloet en cunnen werden gesien, maer wel andere deeltgens. | |||||||
Glass-pipe from B to O, about the thickness of a course horsehairGa naar voetnoot8; from O to D, about the thickness of a Pigeons-quil, and the thickness from D to A somewhat slenderer, ad placitum. 'Tis open on both its ends, A and B: Into this pipe I brought some Blood from E to F, or from E to C, and then seal'd the end A hermetically [by dipping it in resin]: Or else, I leave the pipe closed at A, and by the application of my hand or breath bring a little warmth to the thickest part of the glass G, holding the pipe with my two fingers at F, and so conveying its open end B to the Blood, &c. Whereupon some of the Air in the pipe, being by the said warmth driven out at the open end B, it will immediately indeavour to have its former state, and so attract a little blood into the slenderer part of the pipe: which pipe I then put from A to G into a small Copperpipe, which I had caused to be fitted to one of my Microscopes, and which I can move at pleasure, nearer or further off, higher or lower. Ga naar margenoot+6. I did lately viewGa naar voetnoot9 some Blood, in which there was much of that Crystallin liquor, and going into the open Air, at a time when there were pritty strong gusts of wind, I saw, to my great delight, continually, and without any other motion but that of the wind, the red Globuls agitated pesle-mesle, and as if each Globul had yet a second motion, and that about its axeGa naar voetnoot10. Ga naar margenoot+7. I shewed to Mr. C.H.Ga naar voetnoot11 and couched in writingGa naar voetnoot12, how I had observ'd the Blood, &c. furnishing him also some of those small Glass-pipes; which together with my Letter being sent by him to his Son at Paris, he had this return from him, that they had seen no Globuls at all in the blood, but other particles. This may happen | |||||||
tselve soude UEdt ende de andere Heeren lieffhebbers in ende ontrent deselve observatien, mede wel connen te vooren comen, dan sullen deselve daer ontrent gelieven verdachtGa naar voetnoot16 te sijn, dat de roode clootgens stil staende, seer licht en ras aen malcanderen kleven en vereenigen, gelijck alsdan te meermalenGa naar voetnoot17 geobserveert hebbe, dat 2. 3. 4. en meer clootgens aen den anderen sijn gesethGa naar voetnoot18, ende in dier voegen door de cristalijne vochtigheijt drijven, ende haer in ongeschickte deeltgens vertoonenGa naar voetnoot19, het welcke ontwijffelijck de reden is dat de voorSe clootgens bij den gemelten Heere niet en sijn geobserveert ofte oock te meermalenGa naar voetnoot17, niet en soude geobserveert cunnen werden. De glase pijpjens die bij mij als nu gebruickt werden omme de vloejjge materie te observeren, maeck ick aen beijde de eijnden toe, ende als ick die gebruijcken sal, breeck ick met de nagel de geslotene eijndekens aff, uijt consideratie dat de aertse deeltgensGa naar voetnoot20, die continuel. inde lucht sweven, niet inde pijpjens mogen comen, alsoo ick doorgaens heb ondervonden, dat als de pijpjens, eenige tijt inde lucht hebben geweest, deselve alsdan op veel plaetsen sijn beset met aertse stoffjens, en veseltgens, diemen anders wel voor eenige deeltgens, inde materie diemen observeert soude aennemen. Ga naar margenoot+Het vet van een schaep ende t Veth van een Koebeest is bij mij voordesen, mede verscheijde malen geobserveert, ende ick heb het oock aen verscheijde Heeren lieffhebbers getoont dat het bestont uijt same gevoeghde clootgens die in mijn ooghGa naar voetnoot21 soo groot schenen, als gemeene Hagelsteenen, doch men moet sich niet inbeelden, dat dese klootgens ende de clootgens daer het been ende alle vaste deelen uijt bestaen volcomen ronde clootgens sijn, want sulcxs sijnde, soo soude moeten volgen, dat doorgaensGa naar voetnoot22 triangels gewijse openheijt tusschen de clootgens soude moeten sijn, off deselve openheijt met andere deeltgens vervult wesen, maer men | |||||||
also to others, who are therefore hereby advertised, that those red Globuls, standing still, do soon come to stick to one another, (as I have observ'd my self more than once,) and being thus carried thorow the Crystallin humidity, exhibit odd and mishapen particlesGa naar voetnoot13: Which doubtless is the reason, why the said Globuls were not seen by the above mention'd person, and why indeed they [often] cannot be seen in that case. 8. Those small Glass-pipes, which I am wont to observe any fluid matter with, are closed by me on both ends; and when I come to make use of them, I break off with my nail the closed ends, that so the Earthy particles, that swim continually in the Air, may not get into the pipes, having frequently found, that when those pipes have been open a while in the Air, they are in many places beset with earthy particles and filaments, which, without this precaution, might be taken for parts of the matter it self that is under observation. Ga naar margenoot+9. I have heretofore view'd the Fatt of Mutton and Cows, and shew'd to several of the Curious, that it is made up of Globuls joyn'd together, which appear'd to my eyeGa naar voetnoot14 as big as ordinary hail-stones: Yet are we not to fancy, as if these Globuls, and those that constitute a Bone and other solid parts, did consist of Globuls perfectly round: For, if that were so, it must follow, that the interstices betwixt such Globuls would be triangular, or they be fill'd up with other Corpuscles. But you are to know, that they are | |||||||
moet considererenGa naar voetnoot23, dat deselve maer aen een sijde ront sijn, alsGa naar margenoot+ bij exempel A en B. sijn twee clootgens vet, die eerst gemaeckt sijn, ende een derde gemaect werdende ende sullende geplaest werden, tusschen en boven AB. sal het selvige de form C. aen nemen, en vollen alsoo als in margine het triangels gewijse lichaem FDE. en op sodanige manier beelde ick mijn selven in, dat ick de grofste delen van het vetGa naar voetnoot24 sie, ende niet volcomen ront Ende soo eenige Heeren Lieffhebbers genegen waren omme de clootgens te sien daer de groffste deelen van het Veth uijt bestaen, soo versoeck ick dat deselve onder het wel nemen in consideratie gelieven te nemen, datmen een stuckje van het harste Veth neemt, ende dat met de hant van malcanderen breeckt, als wanneer men (doch niet altijt) eenige kleijne stuckjens vet, int midden van het vet haer selven sullen separeren, en sodanich deeltgen veth subtijlGa naar voetnoot25 aende naelde van een microscope gebracht, salmen comen te sien desselffs wesen, want alsmen met een naelde een stuckje veth van het vet afbreeckt soo schentmen meest doorgaens de Clootgens, Ick heb nu naderhant geobserveert, dat ijder clootge veth meer als in 1000. cleijne clootgens bestaen. Doch ick oordele dat de geene die de clootgens in het bloet, haer, been, etc. niet en hebben gesien, haer selven, (omme de clootgens, inde clootgens vet te sien) niet en sullen connen voldoen. omme de cleijnheijt vande clootgens. Het Vet van eenige watervogels, en Vis bij mij voordesen geobserveert, alvooren eenige communicatie te doen sal ick noch nader trachten te observeren. Ga naar margenoot+De tranen van twee verscheijde kleijne kinderen bij mij geobserveert bevinde daer in seer weijnige ronde Clootgens, maer veel meerder andere ongeschickteGa naar voetnoot3 deeltgens, van verscheijde gedaenten daer van eenige schenen te bestaen, uijt same gevoeghde clootgens, ick hadde bedencken, (alsoo de tranen een weijnich over het aengesicht hadden geloopen) off niet alle dese deeltgens, wel afschilferende deeltgens vande opperste huijt mochten sijn; danGa naar voetnoot26 ick vertrouw indien men de tranen observeerde van een volwassen mensch, ende die uijt groote droeffheijt veroorsaect | |||||||
Ga naar margenoot+round but on one side; as, for example, A and B are two Globuls of FatGa naar voetnoot15, that are formed first, and the third being a forming, and to be placed between and above A and B, it will take the form of C, and so make up the triangular body F D E, as in the Fig. annext. And thus I think I see the grosser parts of Fat, not perfectly round. And if any of the Curious desire to see the Globuls, of which the greatest parts of FatGa naar voetnoot16 are made up, they may be pleased to take care, that there be taken a piece of the coursest Fat, and that with the hand it be broken asunder; which way being observ'd, there will then (yet not always) some small particles of fat, in the midst of the fat, be sever'd which being dextrously applied to the pin of the Microscope, you will be able to see its form; For if you break off a piece of fat with a pin, you will tear the Globuls. 10. I have lately observ'd, that each buble or globul of Fat consists of more than a thousand small Globuls. Yet I am apt to believe, that those that have not seen the Globuls in Blood, Hair, Bone, &c. will not satisfie themselves about seeing the Globuls in the Globuls of Fat, because of their extraordinary minuteness. 11. The Fat of some Water-foul and Fish, though it have been view'd by me, yet shall I endeavor to observe it again before communication. Ga naar margenoot+12. Having view'd the Teares of two infants, I found therein very few round Globuls, but much more other odd and mishapen particles, of divers forms; some of which seem'd to consist of united Globuls. I was thinking, because those Teares had run down the Cheeks, whether all these particles might not be scalings off of the Cuticle. For I presume, if the Tears of a grown person, and such as are caused from much grief, and are shed copiously, were well | |||||||
waren, en vervolgens met meer als gemeene uijtstortingeGa naar voetnoot27 voort quamen, daer naer alle apparantie wel wat meerder in sien soude, waer toe niet naerlaten sal ontrent mijne speculatien te gelegener tijd, mede sal soecken te voldoen, ende UEdt daer van dan mede communicatie geven.
Mijn Heer dit ist geringe dat ick al wederom onordentelijck ende als overhoop, soo als het bij mij geobserveert wert, voor dees tijt UEdt ende de Hrn curiuse Lieffhebbers hebbe goetgedacht mede te delen, mijn gedienstelijckGa naar voetnoot28 versoeck is off uEdt die goetheijt gelieve te hebben omme mij te adverterenGa naar voetnoot1 vanden ontfangh van desen, alsmede vande missive waarmede ick de voorgemelte Heere van Balois belast hebbeGa naar voetnoot29 mijn voornemen is, de senuwen, gal, ende blaes, hoewel ick die voordesen verscheijde malen hebbe geobserveert, alsnu noch nader te remarqueren waer van uEdt dan mijne observatien gaerne sal, mede deijlen, in vertrouwe dat uEdt deselve niet onaengenaem en sullen sijn waer mede desen afbreekende sal blijven naar presentatie van mijn geringen dienst ende groetenisse aen alle de Heeren Lieffhebbers, ende onder andere mede wel spetialijcken de Heer Boile
U:E: Dw: Dienaar
Antonj Leeuwenhoeck | |||||||
viewed, there would in all appearance be much more seen in them. [I shall not fail to enter more deeply into these speculations, when an opportunity offers, and to communicate with you on the subject. This is what little I thought fit to communicate to the Curious: disorderly and provisional observations. I humbly beg you to inform me of the receipt of this letter and of the parcel entrusted to the Seigneur of Belois. I intend to examine nerves, bile and bladder more closely, although I have several times observed them. I shall be glad to send you my observations, which I trust will not be unwelcome. I am, Sir, with my respectful compliments to your Curious Friends, especially to Mr. Boile,
Your obedient Servant,
Antonj Leeuwenhoeck. | |||||||
Mijn Heer alsoo ick verstaen heb dat desen die ic[k] met de ordinarij postGa naar voetnoot30 heb gesonden ende geaddresseert aen Mon Sr GrubendolGa naar voetnoot31 á. London, niet en is in uEdts handen gecomen, (soo ick onderrecht ben) e[nde] mij als nu de gelegentheijt, voorcomende heb ick g[oet] gedacht uEdt een Copie daer van toe te sende[n] ende ick heb oock geen tijt omme deselve eens overtes[ien] als ter advijsGa naar voetnoot32. ende ick sal als vooren blijven etc.
Wel Ed Heer
[Accep. d. 20 Aug. 74.
| |||||||
[Sir, having been informed that this letter, which I forwarded by the ordinary post and addressed to Monsr GrubendolGa naar voetnoot17 in London, has not reached you, I now avail myself of an opportunity to send you a copy. I have no time to revise it and remain, etc.
Mr. N. Oldenburgh,
[Accep. d. 20 Aug. 74.
|
|