Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||
Korte inhoud:Bericht van ontvangst van een brief van H. Oldenburg van 20 Augustus, ingesloten bij den hierop volgenden brief van 7 September 1674. | ||
Letter No. 10.
| ||
Published in:
| ||
Summary:Announces the receipt of a letter from H. Oldenburg, dated August 20th 1674, and accompanies the next letter of September 7th 1674. | ||
d' Hr Oldenburgh
Delff in Hollant den 7e 7mbr. 1674
Mijn Heer.
Desen is alleenlijck dienende tot advertentieGa naar voetnoot1, als dat UEds aengenamen, vanden 20e passado, op dato deses mij wel is toegecomen, soo als desen mijnen ingeslotenen, in poincte stonde, omme aende post te brengen, ende hebbe oversulcx nodich gedacht, UEd: daer van door dit couvert te verseeckerenGa naar voetnoot2; sijnde mij uijt gemelte schrijvens, seer aengenaem geweest te verstaen, dat mijn twee jonghst voor gaende missiven UEd: wel ter ter (!) hant gecomen waren, ende dat mijne observatien, daer inne vervat, de Heeren curieuse Lieffhebbers, niet onaengenaem en sijn geweest, welck vertrouwen, gelijck als nu uijt de effecten come te bespeuren, mij dan oock aenleijdinge gegeven heeft, omme inde selve mijne speculatien te continuerenGa naar voetnoot3, gelijck als bij UEd: uijt den ingeslotenen breder sal cunnen werden gesien, waer toe bij desen mij sal refererenGa naar voetnoot4, ick blijve ten hooghsten verobligeert aen UEd: als mede aende Heere Boile, voor deselver onverdiende genegentheijt, tmijwaerts, ende sal met permissie van UEd: verlangen met een letterken, tot verseeckertheijtGa naar voetnoot5 vanden ontfangh van desen, blijvende onder des naer presentatie van mijnen geringen dienst
UEdts ten hooghsten Verplichten Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck | ||
[Delft in Holland, Sept. 7th 1674.
Mr. Oldenburgh.
Dear Sir,
Your honoured letter of the 20th of last month has reached me to-day, in proof of which I answer you by return of post. It has been a great pleasure to learn from your letter that both my previous letters reached you, and that my observations, as given in these writings, have been agreeable to the lovers of curiosities; therefore I find the confidence to continue my speculations on this subjectGa naar voetnoot1, as will appear from the contents of the enclosed, to which a reference will suffice. I am very much obliged to you and to Mr. Boile for his undeserved affection towards me, and will be very much pleased to receive a note from you acknowledging receipt of these writings. I have the honour to offer you my humble services and remain,
Your obliged servant
Antonj Leeuwenhoeck.] |
|