Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||||
Korte inhoud:Beschrijving van de eieren van trematoden en coccidiën in de gal van verschillende dieren; over de microscopische structuur van metalen; over de samenstelling van huidafscheidingen; over den bouw van de blaas; theorie over de smaakgewaarwording. | ||||
Letter No. 12 [7].
| ||||
Published in:
| ||||
Summary:A description of the eggs of Trematoda and Coccidia in the bile of various animals; the microscopic structure of metals; the composition of secretions of the skin; the structure of the bladder; a theory of the sense of taste. | ||||
[d'] Hr. H: Oldenburgh.
Delff den 19e Octobr. 1674.
Mijn Heer.
Mijn laesten aen U.Edt is geweest den 7e Septembr. ick wil hopen dat UEdt deselve sal hebben ontfangen, en op die selvige tijt quam mij ter hant UEdts seer aengenamen vanden 20e Augustij waer in ick sach de onverdiende genegentheijt van UEdt alsmede van de Heer Boile, ick blijve ten hooghsten verplicht; en neme wederom de vrijmoedicheijt vanGa naar voetnoot1 mijne geringe observatien, en consideratien UEdt bij desen wederom moeijelijck te vallen. Ga naar margenoot+De gal van een Koebeest, die bij mij inde eerste instantie is geobserveert, daer in heb ick gesien, dat eenige weijnige clootgens inde vochticheijt dreven, en ten ware ick de gal niet continuelijck voor het gesicht hadde doen bewegen, dat het anders onmogelijcken voor mij soude sijn geweest, omme de clootgens daer in te sien, ende dat omme de weijnige clootgens, die inde gal, die ick observeerde, waren; Doch naderhant weder een gal van een Koebeest observerende, bevonde ick dat de clootgens stoffswaerderGa naar voetnoot2 waren, als de vochticheijt waer in dat deselvige driven; en oversulcx heb ick de gal, van onderen uijt de gal blaes, van daen gehaelt, ende alsdoen bevonden datter wel hondert mael meerder clootgens in dese gal was, dan inde gal, die ick boven uijt de gal-blaes hadde genomen; ende daer beneffens oock eenigeGa naar margenoot+ deeltgens, die in mijn oogh soo groot schenen als mieren Eijeren; en hadden de form van een Eij, alleen met dit onderscheijt, dat gelijck een Eij aen de eene eijnde spitser is, als aen het ander eijnde, soo waren dese deeltgens aen beijde de eijndenen even spits, ende echterGa naar voetnoot3 bestonden dese deeltgens uijt same gevoeghde clootgens, ende hadden een geluwe couluer, uijtgesondert eenige die een weijnich witachtich waren, en nochtans soo doorschijnende datmen het eene lichaem door het andere conde sien, welcke doorschijnentheijt, mij dede jmageneren, off dese deeltgens, inder daet niet mede blaesjens mochten sijn, ende van binnen met vochticheijt versien, ick heb eenige vande selve deeltgens met een haertge | ||||
[Delft, October 19th, 1674.
Mr. Oldenburgh.
Dear Sir,
My previous letter to you was of the 7th of September. I do hope that Your Honour received it, and at the same time I received yours of the 20th August, from which I learned of the undeserved affection of Mr. Boile and yourself towards me, which leaves me under great obligations; I take the liberty to importune you again with trifling observations and considerations. Ga naar margenoot+First of all I observed in the bile of a cow a small number of globules that floated in the liquid; it was only possible to see these globules by agitating the bile continuously, since they were few in number, but later on I found that the substance of these globules is heavier than the liquid in which they float, therefore I drew the bile from the bottom of the gallbladder, and found there a hundred times as many present as in the bile from the top of theGa naar margenoot+ gallbladder; besides a few particles that seemed as large as the eggs of ants; these were egg-shaped, but differing in this way that an egg tapers at one side more than at the other side, and these were particles tapering at both ends equally; these particles consisted of conglomerated globules and were of a yellow colour, except a few that were more whitish, but so transparent that one body was visible through another, which transparency set me wondering whether these particles could not be vesicles, containing liquid. I took some of these particles out of the bile with a hair, | ||||
uijt de gal genomen, ende tselvige aen het haertge observerende, vertoonden haer twee deeltgens die ingebogen waren, even als offmen een blaes met wint gevolt hadde, ende datmen de duijm daer op sette, ende alsoo een put daer in druckte, hier beelde ick mijn selven vaster in, dat dese deeltgens van binnen met eenige vochticheijt waren versien. En naderhant meerder gallen van Koebeesten observerende, heb ick die bevonden als vooren, alleen met dit onderscheijt, dat de eene gal met meerder Eijronde deeltgens was versien als d'andere.Ga naar voetnoot4 Inde galle van twee kalveren bevinde ick mede te drijven eenige seer kleijne clootgens, ende seer veel ongeschickteGa naar voetnoot5 deeltgens van verscheijde formen, onder andere eenige als drijvende wolckjens, alle bestaende uijt seer kleijne samen gesette clootgens, dese ongeschickte samen gevoeghde deeltgens siende, oordeelde ick, dat uijt geen andere oorsaeck te samen waren gevoeght, off gekleeft, als om dat de gal kout was geworden, ende sonder beweginge was. jnde gal van een derde kalff, waren eenige weijnige eijronde deeltgens. jnde gal van Suijgh-lammen bevinde ick mede seer kleijne clootgens, ende eenige edoch seer weijnige heldere clootgens, die een weijnich grooter sijn, alsmede ongeschickte deeltgens, van verscheijde formen, mede bestaende uijt samen gevoeghde clootgens. De gal van een jarichGa naar voetnoot6 schaep, bevinde ick als de gal van de suijghlammen, alleen met dit onderscheijt, dat in dese gal mede eijronde deeltgens sijn, vande groote ende gestalte, als inde gal van een Koebeest geseijt hebbe, | ||||
and observing the same on the hair, saw two parts bent towards each other as is shown when a bladder filled with air is pressed by a finger and leaves a hollow. I therefore thought it more probable that those particles were filled with some liquid; afterwards observing bile from other cows I found it as described, the only difference being that some were provided with more egg-shaped particles than othersGa naar voetnoot1. In the biles of two calves I also found a few globules floating that were extremely small, and a multitude of particles of undefined shape, among others some like little floating clouds consisting of very small agglomerated globules; viewing these amorphous agglomerated particles, I judged the cause of their uniting to be the cooling of the bile and the remaining of the same without movement. In the bile of a third calf a few egg-shaped particles were present; in the bile of a sucking-lamb I also found some very small particles and a very few clear globules of somewhat larger dimensions, also amorphous substances of various forms, consisting of agglomerated globes. The bile of a yearling sheep has the same aspect as the bile of sucking lambs, the only difference being that the egg-shaped particles are also present, of the size and shape as those present in the bile of cows. | ||||
Ick heb de gal van twee jonge conijnen geobserveert, de eerste was hellende na de purpere couluer, en daer in heb ick gesien seer veel clootgens, en ongeschickte deeltgens bestaende uijt samen gevoeghde clootgens, en van verscheijde roode coulueren; welcke verscheijdenheijt van coulueren, ick mijn selven jmageneerden, uijt geen andere oorsaeck te bestaen, als dat het eene same gevoeghde deeltge, meerder clootgens dickte hadde als het andere. inde andere gal waren de ongeschickte deeltgens minder, ende de clootgens meerder, ende de couluer was uijt den licht roodeGa naar voetnoot7. Vorders heb ick de gallen, van drie oude conijnen geobserveert, de eerste hadt seer weijnich cleijne clootgens, maer seer veel eijronde deeltgens, en van sodanige gestalte als ick geseijt heb, dat ick inde gal van een Koebeest heb gesienGa naar voetnoot8; inde galle van de twee andere conijnen, waren niet dan clootgens, ende ongeschickte deeltgens van same gevoeghde clootgens; doch de dunne materie was van de eene veel dicker, ende lijmachtigerGa naar voetnoot9 als de andere, ende daer dreven eenige wolckjens door. Ick heb met verwonderingh gesien, dat de deeltgens in alle dese voorgaende gallen, alle seer na van een ende deselvige groote sijn, als oock mede alle de deeltgens waer van dat de lichamen vande dieren sijn samen geseth, voor soo veel als die tot noch toe bij mij sijn geobserveertGa naar voetnoot10. Alsmede heb ick geobserveert de galle van hoenderen, kalcoenen etc. ende inde selve mede bevonden te drijven; seer cleijne clootgens ende ongeschickte deeltgens, bestaende uijt same gevoeghde clootgens. | ||||
I observed the bile of two young rabbits, the first being purplish of colour, and I saw a great many globules and amorphous particles consisting of agglomerated globules of various red colours; I suppose the origin of those different colours to be the different thicknesses of the agglomerated particles; in the other bile there were fewer amorphous particles and more globules, the colour being light red. Furthermore I observed the biles of three old rabbits, the first containing but a few globules, but a great many egg-shaped particles, of the same form as seen in the cows' bileGa naar voetnoot2. In the bile of the other rabbits only globules were present, and amorphous particles, but the thin substance was in one case much thicker and stickier than in the other, some clouds floating in it. I noticed with amazement that the particles in all those biles resembled each other closely in size as do all the particles that compose the bodies of animals as far as I have observed till nowGa naar voetnoot3. I have also observed the bile of chickens, turkeys, etc. and found floating in the same very small globules and amorphous particles, consisting of conglomerated globules. | ||||
Ick heb oock mijn selven ingebeelt dat ick in eenige gallen noch eenige deeltgens heb gesien, die in kleijnheijt alle de andere deeltgens verre te boven soude gaen, ende die ick voor vastGa naar voetnoot11 geen form kan gevenGa naar voetnoot12, en voor het gesicht gaen wolcx gewijs, aen malcander hangende; en ick jmageneerden bij wijlen mijn selven, dat ick sach, dat dese wolkx gewijse materie bestont uijt ronde clootgens, en soo sulcx waer was, soo soude ijder van dese clootgens, wel duijsent mael cleijnder sijn, als de clootgens die ick segh dat in de gal drijven. Vorders heb ick doch seer selden eenige pilaers gewijse kleijne deeltgensGa naar voetnoot13 in de gal sien drijven, als mede heb ick het selve een in het sweet van een paert gesien Ick heb UEdt voor desen genotificeertGa naar voetnoot14, dat het vet bestaet in globule ende dat ijder globule vet weder wel in duijsent cleijne globule bestaetGa naar voetnoot15 ick kan niet naerlaten UEdt bij desen mede te adverteren, dat ick geobserveert heb, dat de groote en kleijne globule Vet, door de hitte van het vuijer vloeijchGa naar voetnoot16 worden, ende haer door ende in malcanderen begeven, ende alsoo alle de globule vet in mijn oogh als een dun en waterachtich lichaem maken,Ga naar margenoot+ ende wanneer dit vet weder begonde cout te werden, veranderde het in een omsien in cleijne globule, en hoe menichmael ick dit vet liet smelten, soo bestont het kout sijnde, niet als uijt seer kleijne globule, ende als wat veel vuijers, daer ontrent hadde geweest, soo voeghden de clootgens haer roos gewijse bij den anderenGa naar voetnoot23, ende het selvige noch langer bij het vuijer houdende rimpelde het op eenige plaetsen. Ga naar margenoot+Dese mijne voorS. observatien ontrent het Vet hebben mijn gedachten verder gevoert, en ick heb mijn selven geimageneert, dat alle metalen uijt globule bestonden, (doch geen volmaecte ronde globule, maer dat deselvige de form aennemen, gelijck ick voordesen geseijt hebbe, dat de groote globule vet doenGa naar voetnoot14, om datter geen ledige plaets tusschen de globule soude sijn) en wanneermen crachtich vuijer, (na dat de metalen sijn) ontrent | ||||
I also believe I have seen in a few biles particles much smaller than any other particles, and I am uncertain about their shapeGa naar voetnoot4; they float before the vision in cloud-like formations, adhering to each other, and sometimes it appeared to me that this cloudlike substance consisted of round globules, and if this be true, each of these globules should be a thousand times smaller than the globules I saw floating in the bile. Furthermore I saw very occasionally some pillarlike particlesGa naar voetnoot5 floating in the bile; also I saw one in the sweat of a horse. Previously I have informed youGa naar voetnoot6 that fat consists of globules, and that each globule in the fat contains again a thousand smaller globulesGa naar voetnoot7. I cannot omit informing you that I have observed that the large and small fatty globules, liquefied by heat of fire, become all mixed among each other, and appear to the eye as aGa naar margenoot+ thin and aqueous body, and if this fat is left to cool, it changes in an instant into small globules, and no matter how often I melted the fat, it always consisted, when cooled, of nothing but small globules, and if it were heated on a strong fire, the globules gathered in roselike shapes, and when the heating was continued it shrivelled in several places. Ga naar margenoot+These observations on the fat led me to further speculations, and I imagined all metals to consist of globules (but not globules perfectly round in shape, but of such forms, as I said beforeGa naar voetnoot6, that no empty space remains between them) and if the metal be | ||||
de metalen brenght, dat dan de globule, waer uijt dat de metalen bestaen, haer van malcanderen ontdoen, en vloeijch werden, ende door malcanderen bewegen, en wanneer het vuijer inde metalen vermindert, dat alsdan de metalen, haer niet dicht te samen, in den anderen en voegen, ende eenige plaatjens (!), als met lucht, off vuijer blijven, dat dit de oorsaeck is, dat wij scharen, puttgens, ende aders gewijse hollicheden in een schermes(!) etc. bevinden. Ga naar margenoot+Omme mijn selven hier in te voldoen na mijn vermogen, heb ick genomen, gegoten coper, dat met geen Hamer bearbeijt was, uijt die consideratie, dat in geslage coper, de deeltgens die ick globule sal noemen, haer figuer door het slaen vande Hamer veranderen van gestalte, dit gegoten coper heb ick onstuckenGa naar voetnoot17, ende het selvige in sijn brueck observerende, en heb ick niet ander connen oordeelen, off het bestaet altemael uijt globule. Het stael ende ijser heb ick jnsgelijcx bevonden, doch het stael fijnder van deeltgens als het ijser. Ick heb een weijnich silver, soo als het selvige uijt de mijnen gehaelt is, ende dat noch tusschen de aderen vande steen insit, dit silver van buijtenen observerende, vertoonden hem mede sodanige deeltgens, als ick geseijt heb in het coper gesien te hebben, doch alle dese van buijtenen deeltgens, oordeelde ick dat veroorsaect waren, door de ongelijcke deeltgens, waer uijt dat de steen bestont. Ick heb het silver onstucken gebroken, ende het van binnen observerende, bevonde ick het echterGa naar voetnoot18 te bestaen, uijt deeltgens die veel cleijnder sijn, dan de deeltgens van het cooper off ijser. Het loot onstucken brekende, ende het selvige in sijn brueck observerende bevonde ick mede dat het bestont, uijt globule, die veel kleijnder waren dan de globule vande voorgaende metalenGa naar voetnoot19. Ga naar margenoot+Ick heb oock geobserveert, de uijtwasemingh die uijt ons | ||||
heated with a strong fire, the globules that compose the metals separate further and liquefy and begin to move among each other, and if the fire diminishes, the metals change again into globules, and if the globules do not join closely together, and some places remain filled with air or fire, this may be the reason that we find notches and dents and other holes in a razor etc. Ga naar margenoot+In order to satisfy myself on this point I have taken cast copper that had not been hammered because in the beaten copper the particles which I will call globules might change their shape by the hammering. This cast copper I broke in pieces and observing the surface of the flaw I could only judge that it was composed entirely of globules. The same I found in steel and iron, but the particles of the steel are finer. I possess a small quantity of silver as it is found in the mines, and which is still between the veins of the stone, and observing this silver from the outside, I saw particles similar to those I noticed in the copper, but all these particles at the outside were caused by the unequal particles that compose the stone. I broke the silver in pieces, and observing it on the inside, I found it composed of particles much smaller than the globules of copper and iron. Breaking lead in pieces and observing the flaws, I also found it composed of globules, much smaller than the globules of the metals mentioned aboveGa naar voetnoot8. Ga naar margenoot+I also observed the evaporations from our body that are deposited | ||||
lichaem comt, ende op onse opperste huijt leijtGa naar voetnoot20; deselvige bevinde ick te bestaen uijt seer kleijne rontachtige vochtige deeltgensGa naar voetnoot21, waer van eenige uijtstaken in groote, alsmede andere deeltgens die sich verbeeldeGa naar voetnoot22 een weijnich gesmolten Vet, leggende op de rant van een tinne schotel etc. dese deeltgens leggen soo dicht bij den anderen, en echterGa naar voetnoot23 separaet, dat ick het niet dan met groote verwonderingh verscheijde malen hebbe besichticht; ick heb dese deeltgens oock niet bevonden te bestaen uijt een simpel waterachtich wesen, maer ick oordeelde dat deselvige veel eer bestonden, uijt vet, Vleesch, etc. ende dat omme haer vaste deelen; dit versterckte mijn gevoelen, ende ick beelde mijn selven nu vaster in, dat de alderminste globule, waer uijt onse lichamen sijn samen gevoecht continuelijck door nieuw voetsel niet alleen moeten onderhouden worden, maer dat oock doorgaensGa naar voetnoot21 nieuwe deeltgens gemaeckt werden, ende te gelijck andere weder werden uijtgedreven, te weten in een wel gestelt lichaem, als mede jmageneerde ick mijn selven nu vaster dat onseGa naar margenoot+ opperste Huijt geen poren heeft, ende dat onse geheele huijt als een pore isGa naar voetnoot24, ende dat wij geen plaets, al was die soo kleijn als de punct vande alderkleijnste naeij naelde, op ons lichaem connen inbeelden off hij can voor een pori dienen, ende dampen, ende deeltgens Vlees, Vet, etc, uijtwerpen. Dese observatie heb ick gedaen U1mo Septmbr. op die tijt wanneer mijn lichaem gansch niet vermoeijt en was, ende stille op mijn comptoir sat. | ||||
on our skinGa naar voetnoot9; I find these composed of very small round humid particlesGa naar voetnoot10, some surpassing the others in size, and some others, that have the appearance of molten fat lying on the edge of a tin dish etc.; these particles lie so close together but separately, that I observed them not without amazement; I also found that these particles are by no means composed of a single aqueous substance, but judged their consistence to be of a fatty and fleshy nature, etc., on account of their solid parts; and this confirmed my opinion, and I believe now more firmly that the smallest globules that compose our body must be supported continuously by fresh food and not only this, but continuously new particles are formed, andGa naar margenoot+ in the mean time others are expelled, if the body be healthy; I also believe more firmly that our skin has no pores, and that our entire skin is as one poreGa naar voetnoot11, and that there does not exist any place on the body, be it as small as the point of the smallest sewing needle, but it can serve as a pore and secrete vapours and fleshy and fatty particles etc. This observation was carried out by me in the end of September, at a time that my body was not fatigued at all, but rested quietly in my closet. | ||||
Ga naar margenoot+Ick heb geobserveert de blaes van een Koebeest ende bevonden dat alle de striemenGa naar voetnoot25, ofte senue achtich wesen, twelck de blaes maect, niet anders en bestaet dan uijt seer cleijne clootgens; Ick jmageneerden mijn selven de uijtreckinge, ende incrimpinge niet alleen vande blaes, maer oock vande senuwe, spieren etc. dus te geschieden; de blaes ingecrompen sijnde, dat dan de globule (waer uijt de blaes etc. bestaet) ront sijn, ende de blaes uijtgereckt, ofte vol nat sijnde, dat alsdan de globule een weijnich, haer form veranderen, ende worden tot een langh-ront, dus langh-ront sijnde is, niet dan met pranghGa naar voetnoot26, ende de trachtingh van ijder globule is, sijn voorgaende wesen te hebben, dit is dan int wel nemen, onder verbeteringh, de redenen vande incrimpinge, ende uijtreckinge vande blaes spieren, senuwen, maegh, darmen, etc. Ga naar margenoot+Ick kan niet naerlaten UEdt bij desen mede te adverterenGa naar voetnoot35 dat ick de salm, schelvis, tonge, schol, etc. mede hebbe geobserveert. ende bevonden dat de Vis bestaet uijt striemen, ende alle de striemen uijt samengevoeghde clootgens; alsmede dat de beenen vande Visschen, bij mij tot noch toe besichticht insgelijcx bestaen, uijt samen gevoeghde clootgens. Ga naar margenoot+Alsmede dat ick na verscheijde devoiren eijntlijckGa naar voetnoot27 hebbe geobserveert dat de roock van een kaers etc. bestaet uijt muscus couleurdeGa naar voetnoot28 clootgens, doch als deselvige eenige dick op den anderen leggen dat alsdan seer swart schijnen, | ||||
Ga naar margenoot+I have observed the bladder of a cow, and found the fibres or tendinous substance which forms the bladder to consist of nothing but very small globules. I imagined the extension and shrinking, not only of the bladder, but also of nerves, muscles etc. to take place like this: the bladder being shrunk, the globules (which compose the bladder etc.) are round, and the bladder being extended or full of liquid, the globules change their form somewhat, being oblong in shape, the tendency and urge of every globule being to regain its former shape; this may possibly be the reason of the extension and shrinking of the bladder, nerves, muscles, stomach, intestines, etc. Ga naar margenoot+I also cannot omit telling you, that I observed the salmon, cod, sole, plaice etc. and have found that the fish consists of fibres, and each fibre is a conglomeration of globules; and also that the bones of fishes, as it appears to me at present, are composed of conglomerated globules. Ga naar margenoot+Also I have observed after several attempts that the smoke of a candle, etc. consists of globules of the colour of muskGa naar voetnoot12, but when lying close together they appear quite black. | ||||
Ga naar margenoot+Ick heb mede geobserveert, dat het swart, die onsen jnct heeft, mede meest bestaet uijt seer kleijne clootgens, drijvende door het waterGa naar voetnoot29. Ga naar margenoot+Voorleden Winter sieckelijck sijnde, ende als bij na gansch geen smaeck hebbende, besichtichde ick verscheijde malen mijn tonge, die seer beslagen was, in een spiegel, ende oordeelde alsdoen, dat mijn gansch weijnige smaeck veroorsaeckt wiert, door de dicke huijt, die op de tonge lach, ende dat het selvige de punctgens op de tongeGa naar voetnoot30, haer gevoelen benam, ende alsoo de smaeck belette, ick heb dan de verheveltheden, van een osse tonge op de boven huijt, alsmede de verheveltheden, die op de tonge bleven staen, als ick de boven huijt hadde afgeschiltGa naar voetnoot31, geobserveert, ende deselve verheveltheden bevonden versien te sijn, met seer subtijle puntige uijtsteecksels, bestaende uijt seer cleijne clootgens, dit communicerende aen eenige geleerde (die mij quamen besoecken,) ende mijn gevoelen ontrent de smaeck gevende, seijden tot mij, dat MalphigiusGa naar voetnoot32 met mij daer in over een quam; Ick heb echter, goet gedacht, dat UEdt mede te adverteren. Mijn Heer dit ist geringe dat ick voor dees tijt, UEdt ende de Heeren curiuse Lieffhebbers hebbe goetgedacht mede te delen, ick ben tegenwoordich doende omme te observeren, (soo veel in mijn vermogen is) wat figueren het sout, van cruijden maect, die | ||||
Ga naar margenoot+I also saw that the black colour of our ink is composed of very small globules, floating in the waterGa naar voetnoot13. Ga naar margenoot+Last winter being indisposed and almost deprived of taste, I looked in a mirror at my tongue which was very much furred, and judged that it was the thick skin of my tongue that deprived me of my taste, and robbed the same of the sensitiveness of the little points of the tongueGa naar voetnoot14 and thus hampered the taste. I therefore studied the protuberances on the tongue of an ox and also the protuberances that remain after the removal of the upper skinGa naar voetnoot15, and saw that these protuberances are provided with very fine pointed excrescences, composed of very small globules; communicating this to several learned persons (who came to see me) and giving my opinion on the taste, they told me, that MalpigiusGa naar voetnoot16 agreed with me on this point. I thought it well to tell you this. Sir, these are the trifles I am able to communicate to you and the Gentlemen Amateurs. At present I am busy observing (as well as may be) the figures made by the salt of herbs that I can | ||||
mij de apoteecq, ende een Heer Lieffhebber sal connen leveren; ende dat gedaen hebbende, sal ick trachten te observeren, de aertseGa naar voetnoot33 delen die int water, wijn, asijn, etc. sijn, waer toe ick mij inbeeld, eenige middelen uijtgevonden te hebben, mijn gedienstelijckGa naar voetnoot34 versoeck is, off UEdt de moeijte gelieft te nemen, omme mij te adviserenGa naar voetnoot35 vanden ontfangh van desen, ende van mijne Jonghst voorgaende missive, ick sal onder des na presentatie van mijn geringen dienst aen UEdt ende aende Heer Boile ende alle verdere Hr Curiuse Lieffhebbers blijven
UEdts ten Hooghst Verplichten Dr:
Antonj Leeuwenhoeck | ||||
obtain from the apothecary and an amateur; and that being finished I will then try to study the solid particlesGa naar voetnoot17 that are present in water, wine, vinegar, etc. to which end I imagine I have found some means. My humble request is that you will be so kind as to acknowledge the receipt of this letter and of my previous writing. Offering my slight services to Mr. Boyle and yourself, as also to all other Curious Amateurs, I remain your humble and obliged servant.
Antonj Leeuwenhoeck.] |
|