| |
| |
| |
Amerikaansch.
Door Pierrot.
(Spreker komt driftig op).
Neen maar daar zou nu een ieder razend onder worden (spreekt naar de plaats van waar hij komt) Schoonpapa! schoonpapa! dat zal ik je nu toch betaald zetten, je hebt het dubbel en dwars aan mij verdiend!... (komt weer met ingehouden drift voor 't publiek) Neen, oordeelt u zelf maar ... Dames, pardonneer mijn driftig binnentreden, maar ... Ziet U ook iets bizonders aan mij?... iets ... iets ongedurigs?... iets gejaagds?... iets ... zooals mijn jonge vrouw in haar dichterlijke ontboezeming dat noemt, iets: ... ‘ik en weet niet wat???’ (met aandrang) Neen, maar ik verzoek U beleefd, beschouw mij eens attent. – Mij dunkt, zonder mijzelve een onwaarheid op te dringen, dat ik er minst genomen ‘heel gewoon’ uitzie, vindt U niet? – Nu, ik ben ook heel gewoon in al mijn doen en laten, daar geef ik U de verzekering van, maar ... (wordt driftiger) het lakonisch karakter van mijn poëtische wederhelft, gepaard bij de handelwijze van mijn onmogelijke schoonpapa, doet mijn prozaïsch gemoed altijd in | |
| |
een min of meer vulkanische toestand verkeeren, en dat is ... dat is om razend te worden!... Nu, ik mag, wat men zoo noemt, eenigszins kort aangebonden zijn, maar zooals mijn wederhelft mijn karakter schetst, wanneer zij over mij spreekt, of mij in haar bloemlezingen onder bedekten term karakteriseert, daar hebt u geen flauw begrip van! – Verbeeldt U, mijn verbazing. – Na een echtvereeniging van zes weken, in welken tijd mijn onmogelijke Schoonpapa mij geen minuut alleen bij mijn vrouw wil laten ‘omdat ik te driftig ben,’ zegt hij; waardoor ik dan ook trouwens al tamelijk heftige tooneelen heb gehad, (haalt een papier uit zijn zak) vind ik deze dichterlijke ontboezeming door mijn vrouw vervaardigd, op de tafel in mijn slaapkamer liggen: (leest).
Waarde Echtvriend!
‘Heel goed van inborst is U, maar driftig van natuur,
‘Ontsteekt U eens in toorn, Uw adem zelfs is vuur!
‘Maar ziet g' als tegenstelling, uw kalme Ega aan,
‘Dan is voor 't oog der wereld, in eens Uw drift gedaan.
‘Uitwendig kalm, zijt gij voor haar geheel gehoor,
‘Inwendig kookt, en bruischt, en woelt 't immer door.
‘Een krater soms gelijk, die met zijn vuur'ge kaken
‘Een hemel zelfs tot hel zou maken.
‘Alleen mijn poëzie, sticht menigmaal de vreê,
‘Zij is ons huislijk wel, Uw drift, ons huis'lijk wee!
‘Leert, bid ik U, voortaan Uw drift aan banden leggen
‘Of... vrees den toorn van pa, om U niets meer te zeggen.
(hij steekt het papier driftig in zijn zak).
Volgens deze overdreven poëzie hebben onze karakters een overeenstemming als water en vuur! – En toch, geheel ongelijk heeft zij niet, onze karakters loopen hemelsbreed uit elkander. Nu zult u mij te gemoet voeren, dat men | |
| |
elkander gedurende een engagement toch wel eenigszins leert kennen? Jawel, dat veronderstel ik óók, maar ... wij zijn om U de waarheid te zeggen volstrekt niet geëngageerd geweest. Ons huwelijk is op een echt Amerikaansche wijze gesloten. (glimlachende).
Ja, het is wel de moeite waard, U dat even mede te deelen, want dat zal eenigszins mijn driftig optreden verontschuldigen en (op zijn horloge ziende) ik heb nog een uur, voor de trein naar Parijs vertrekt. – Tot verleden jaar deed ik als onbezorgd vrijgezel mijn zaken. – Daar ik toen nog al luchtig van aard was, passeerden er wel eens dingetjes, die de wereld mij vergaf omdat ik jong was ... Maar een rijken Amerikaan waarmede ik sedert korten tijd voor mijn zaken, briefwisseling hield, dacht er anders over. – Had ik toen geweten, wat ik nu ondervind ... Maar enfin, het is nu eenmaal gebeurd, dus zand er over!...
Op zekeren avond is er in ‘Casino’, groot Bal Masqué! – Dáár mocht ik natuurlijk niet aan ontbreken. – Ik drentel de danszaal door, in een prachtig costuum als Hercules, en zie daar in de hoek der zaal een hemelsch masker... een Cherubeintje naast een ouwen heer zitten, die zonder een woord te spreken, stokstijf alle gasten gadeslaat; ik zie tevens, dat het arme kind zich verveelt – dààr moet een eind aan komen, ik vraag haar heel galant voor de volgende wals; een ‘ja-knik’, van den ouwen heer bewijst mij dat dit toegestaan wordt, en ... als een vlinderpaar vliegen wij door de balzaal! – Na de wals breng ik haar weer op haar plaats terug, maar de ouwe heer is gevlogen!... In de heele balzaal, geen spoor meer van hem te vinden! Zij lispelt heel vroolijk ‘mijn ouwen heer | |
| |
is zeker in de speelzaal. Ik wil haar daarheen brengen, maar, een quadrille als volgnummer op het balprogramma, doet mij besluiten, indien mijn lief, klein Cherubeintje er in bewilligt, nog eens van de gelegenheid te profiteeren, en wij maken een quadrille, om te watertanden!... (met verrukking) Oh! wat een ‘Cavalier Seul!’ ... hoe gracieus! – Zij bracht mij geheel in verrukking! – Na het eindigen van die quadrille durft zij echter niet langer blijven en ik breng haar naar de speelzaal. De ouwe heer speelt ‘Rouge et Noire’, en is zóó verdiept in zijn spel, dat hij ons niet eens bemerkt. – Haar mimiek begrijpende, plaatsen wij ons ook aan de groene tafel, ik naast de oude heer, zij, mijn Cherubeintje, recht tegenover mij. – Bergen goud, zie ik links en rechts verdwijnen, en door hartstochtelijke spelers met verwrongen gelaatstrekken, weer even handig aangevuld.
De ouwe heer wint ... hij wint de eene goudstapel na den andere, geen spier van zijn gelaat vertrekkende. Als dat zoo door gaat, moet de bank springen, en allen, op dien ouwen heer na, geruïneerd de speeltafel verlaten. – Tegelijk met ons, treden een paar luchtige jongelui binnen, die ik reeds in de balzaal gezien heb; zij groeten ter loops, gaan óók aan het spelen ... ook zij winnen! – Mijn Cherubeintje wijst mij ‘óók mijn fortuin eens te beproeven,’ en biedt mij zelf als compagnon haar goudbeurs aan, die ik natuurlijk niet accepteer ... Zij wijst mij op zwart! – Ik zet op zwart, ... ik verlies. Daar ik echter geen hartstochtelijk speler ben, wilde ik het daarbij laten, om ... kon het zijn met mijn engelachtig Cherubeintje, weer ongevraagd, ongeweigerd, naar de balzaal terug te keeren ... geen kwestie van!
| |
| |
Ik zie, dat door haar masker heen, een paar fonkelende oogjes op mij gericht zijn, die mij tot verder spelen aanmoedigden. Zwak als ik op dat oogenblik was, geef ik toe, en ... (driftiger) hoe meer ik verlies, des te gelukkiger schijnt zij zich te gevoelen ... daar begrijp ik niets van! Juist wil ik, bijna geruïneerd, die voor mij ellendige groene tafel verlaten, toen mijn klein Cherubijntje mij een briefje toeschuift, en mij toefluistert: ‘Geef dit aan den ouwen heer, want ... I love You!’ Dat: ‘I love You,’ deed de deur dicht! – Trillende van vreugde, bied ik dien ouwen heer dat bewuste briefje aan; met een stoïcijnsche kalmte staakt hij even het spel, leest het briefje en schuift mij zonder ook maar één woord te spreken, een berg goudgeld voor mijn plaats, het eenige wat hij daarbij zegt, is: ‘please, Sir!’ – Ik wil gebelgd weg vliegen, want daar begrijp ik niets van, maar mijn Cherubijntje is naast mij gekomen en fluistert mij toe: ‘Toont man te zijn!’ – ‘En als ik dit alles verlies?’ fluister ik zenuwachtig gejaagd. ‘Dan ben ik voor eeuwig de uwe!’ zegt zij smachtend. – Zoo'n toestand had ik nog nooit beleefd, ik begreep er dan ook niets van, maar ... ‘dan ben ik voor eeuwig de uwe,’ was mij genoeg, ik had de heele wereld wel op het spel willen zetten! Goed, ik speel ... ik speel ... en toen al mijn geld verdwenen was, had dien ouwen heer, kalm doorspelende, zich niet eens verwaardigd, ook maar even notitie van mij te nemen. Verbijsterd wil ik mijn raadselachtige Cherub of ... demon te kennen geven, dat ik nu niet meer weet wat te doen. Zij voorziet dat, neemt mij bij de hand en voert mij naar het corridor. Dáár ontmaskert zij zich even, en ... juist wilde ik geknield | |
| |
met ‘hemelsche verschijning’ beginnen, of men tikt mij op den schouder, ik spring op en zie dood kalm die ouwe heer, die zich nu aan mij voorstelt als een echte Amerikaan, voor mij staan, die mij in tamelijk duidelijk Hollandsch zegt:
‘Mijnheer, U hebt verloren van mijn geld, 25000 gulden!’ – Toen ging mij een vreeselijk licht op, ik stond in eens voor een echte Amerikaansche toestand! Hoe mij daar uit te redden? – Eerst werd ik koud, toen heet, toen lauw, en eindelijk brak mij het klamme zweet uit. – Mijn Cherubeintje stoot mij aan en fluistert schalks: ‘Teeken een promesse!’ ... Ik?... teekenen? een promesse, hier .... op het Corridor?... ‘Ik heb papier, mijnheer,’ zegt de ouwe Amerikaan, ‘please.’ Hiermede biedt hij mij een schuldbekentenis ter teekening aan, vervaltijd over drie maanden ... of ... bij non-acceptatie – in het huwelijk te treden met zijn dochter. – Ik ken zijn dochter niet, maar antwoord in de grootste verwarring: ‘25000 gulden over drie maanden?!... Och mijnheer, dat is mij onmogelijk! dan zou ik even goed, direct uw dochter kunnen trouwen.’ – ‘Quite well’ – ik heb gerekend op alles; hier heb ik al de papieren, you want, geef mij uw adres.’ – Wat moet ik doen? Ik zie dat ik in een Amerikaansche strik gevallen ben, en ... drie maanden later, staat Amerikaan en dochter, voor mijn verschrikt aangezicht, mij de promesse voorhoudende. – Wel zie ik tot mijn vreugde dat zijn dochter en mijn gemaskerd Cherubeintje, hetzelfde persoontje is, maar ... het eind van de zaak was ... ik betaalde, om eerlijk man te blijven mijn promesse, door zijn dochter als kwitantie te nemen, en ... als het vereischte plakzegel (zuchtend).
| |
| |
die ouwe Amerikaan! – Dat was de reden dat twee zulke uiteenloopende karakters als mijn vrouw en ik door den band des huwelijks aan elkander verbonden waren! Een geluk echter, hare mama, het vorige jaar overleden, was van echte oud-Hollandsche adel, vandaar dat mijn vrouwtje vloeiend Hollandsch sprak en dichtte. – Toch is het belachelijk, zoo geheel als handels-artikel aan den man gebracht te worden, dacht ik, maar mijn schoonpapa noemde dat ‘Américan feshion!’ – Verbeeldt U, op het stadhuis vernam ik eerst dat zij ‘Annie’ heette, ofschoon ik haar karakter reeds vóór dien tijd leerde kennen! O God! ja, die marteling vergeet ik nooit! – Het trouw-rijtuig is vóór, ik ben gereed mijn levende schuldbekentenis te accepteeren ... ik wacht .., de ouwe Amerikaan komt mij reeds te gemoet. ‘Good morning’, zegt hij, en wij nemen plaats in een kamer, naast die mijner levende schuldbekentenis. – Nu wachten wij samen ... Wij hebben reeds een uur zoo officieel Amerikaansch mogelijk doorgebracht, dat is ... beiden zoo stil als een graf! – Dat is voor een kort-aangebonden temperatuur als het mijne, niet langer uit te houden ... ik tracht dus een gesprek met die Amerikaansche steenrots aan te knoopen.
‘Pardon, aanstaande schoonpapa, weet uw dochter dat ik reeds een uur op haar wacht?’ ‘Jes, sir!’ – ‘Ik zal mij toch niet ongerust behoeven te maken?’
‘No, Sir!’ – ‘Mij dunkt, zonder indiscreet te zijn, dat men haar moest waarschuwen! – ‘No, Sir!’ (driftiger) ‘En waarom niet, als ik u vragen mag?’ – ‘Zij ... slaapt nog, Sir!’ – (opvliegend) ‘Wat blieft u?’ – ‘Sir, dat is onze Amerikaansche gezondheidsmethode. Zij moet ontwaken zonder gewekt te worden.’ – ‘Maar, mijnheer, | |
| |
dat kan wel avond worden!’ – ‘Dan wachten wij tot van avond, Sir!’ – Neen, dat was niet langer uit te houden, ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen, en opvliegende, zeg ik: ‘Maar, mijnheer!’ ... ‘Sir, hier blijven, please, – als u vertrekt, laat ik u gijzelen, – 't gerecht staat naast het rijtuig! ik heb gerekend op alles.’ – ‘Maar, mijnheer, ik geef u de verzekering, dat ik niets liever zie, dan uw dochter aan mijn zijde, om aan mijn verplichting te kunnen voldoen’ ... Goddank er komt beweging in de aangrenzende kamer! – Bijna onhoorbaar schijnt mijn bruid te zijn opgestaan en staat nu ‘en grand toilet’ vóór mij. – Wèg was mijn drift, en in dat oogenblik had ik bijna het uur gezegend, dat mij ruïneerde. Ik vroeg mijzelve in verheugde verbazing af: ‘Wat wil ik nu nog meer?’ (zuchtend) Maar wij zijn er nog niet! – Ik wil mijn lieve bruid in vervoering in mijn armen drukken, maar door een handige manoeuvre van den ouwen Amerikaan, die altijd schijnt gerekend te hebben op alles, scheelt het bedroefd weinig of ik had de ouwe Amerikaan omhelst, wat toch geenszins mijn plan was. ‘Maar, aanstaande schoonpapa, permitteer...’ ‘No, Sir, wij gaan eerst trouwen!’ – Nu voert papa zijn dochter aan den arm naar het rijtuig, en ... mij schiet niet anders over, dan hun als een jockey te volgen. Gebelgd over die behandeling, vraag ik den ouwen Amerikaan spottend: of ik ook op den bok moet plaats nemen! (met een zucht) Neen, dat was dan toch niet noodig. – Zijn dochter moet plaats nemen op de achterbank, ik recht tegenover haar. – Nu kan ik haar vrij in de oogen zien. (driftig) Ook alweer onmogelijk! – Mijn bruid zit als een bewaarschoolkind naar den grond | |
| |
te kijken. – ‘Gunt mijn engeltje mij nu niet eens een blik in haar lieve oogjes?’ – ‘Als wij getrouwd zijn, Sir!’ – Ongeduldig kijk ik even naar buiten; mijn ouwe Amerikaan is van het portier verdwenen! – Jawel, maar een nieuwe ramp overkomt mij!
John de koetsier, heeft het zwarte stel op de paarden gelegd – de ouwe Amerikaan wil voor deze feestgelegenheid het witte stel op de paarden hebben, en staat nu vóór de paarden kalm te wachten, totdat John, even bedaard als zijn heer, zijn span paarden opnieuw heeft opgetuigd. – Papa komt nu in het rijtuig naast zijn dochter te zitten, en statig in deftigen pas, aanvaarden wij de tocht naar 't raadhuis. Het had meer weg van een begrafenis-, dan van een trouwplechtigheid!
Nu zijn wij reeds zes volle weken getrouwd, mijn ouwe Amerikaan woont bij ons in, en is steeds in hare omgeving, hij heeft ons nog geen minuut alleen gelaten; 's avonds geleidt hij zijn dochter tot aan de deur harer slaapkamer en dwingt mij de mijne te betrekken! Als reden geeft hij daarvoor op, dat dit de eenige manier is, om mijn driftig temperament tot kalmte te brengen. Dat mag nu een Amerikaansch Homoeopatisch geneesmiddel zijn, maar voor mij is het niet uit te houden, ik word zenuwachtig ... korzelig ... enfin ik krijg al de eigenschappen van een onmogelijk mensch! en heb ik daarvoor reden of niet? Verbeeld U, gisteren wil ik een eind aan die ondragelijke Amerikaansche methode maken, en vraag de ouwe Amerikaan tamelijk opgewonden, hoelang hij mij nog zoo, als een schoolkind wil blijven behandelen? waarop hij met een marmeren glimlach als altijd antwoordt: ‘eerst kalm worden schoonzoon!’ – en van morgen kom ik | |
| |
tot de ontdekking dat hij zijn dochter voor een half jaar naar zijn familie in Italië heeft gezonden, zonder haar zelfs toe te staan, afscheid van mij te nemen (driftiger) het was zegt hij, tot ons beider bestwil! – Daarop heb ik hem woedend verlaten en ga nu in Parijs eenige afleiding zoeken; vandaar zal ik een cheque op schoonpapa trekken dat hem zijne Amerikaansche haren te berge zullen rijzen, misschien neemt hij dan wel wat van mijn temperament over! – (iets naar den voorgrond) Ik hoop dat U er niet met mijn ouwe Amerikaan over spreken zal, maar ... mocht ik door den tijd nog eens vrijgezel worden ... al had ik 500,000 guldens met Rouge et Noire verloren, en al stonden er drie ouwe Amerikanen met acht en twintig huwbare dochters gewapend voor mij ... ik teeken nooit meer, promessen op drie maanden! (vertrekkende) God beware mij daarvoor!
|
|