Laatste voordrachten
(1901)–Willem van Zuylen– Auteursrecht onbekendWillem van Zuylen, Laatste voordrachten van Willem van Zuylen. D. Bolle, Rotterdam 1901
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Laatste voordrachten van Willem van Zuylen van Willem van Zuylen uit 1901.
redactionele ingrepen
p. 119: ‘kraamvouw’ → ‘kraamvrouw’: ‘Kraamvrouw en kind maken het uitstekend’
p. 174: ‘lang’ → ‘langs’: ‘voortgetrokken werd langs de eerbiedige menigte’
p. 203: ‘kan kan’ → ‘kan’: ‘dat er van eene verbintenis tusschen U en mij niets kan komen’
p. 219: ‘mineert’ → ‘mimeert’: ‘wijst en mimeert: dik hoofd met bolle wangen’
p. 220: ‘wijs’ → ‘wijst’: ‘Het staat niet meer zóó, (wijst zeer laag, met de vlakke handen, evenwijdig aan den grond)’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. I, II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
LAATSTE VOORDRACHTEN
VAN
WILLEM VAN ZUYLEN.
[pagina V]
LAATSTE VOORDRACHTEN
VAN
WILLEM VAN ZUYLEN.
ROTTERDAM,
D. BOLLE.
[pagina VI]
STOOM-SNELPERSDRUK – KOCH & KNUTTEL – GOUDA.
[pagina VII]
INHOUD. | |
Bladz. | |
Hoe wordt men kunstschilder? door W. van Zuylen | 1 |
Goeie God, wat heb ik 'n haarpijn, door Pierrot. | 10 |
In welke eeuw leven we? door A. van Sprinkhuijzen | 17 |
Een slachtoffer, door P. D. van Eijsden | 24 |
De verloren zoon, door C. van Son | 34 |
Hij heeft geërfd, door J. C. v. d. Tol | 41 |
Modern, door M. E. | 49 |
Poetsie de Poedel, door Willem Schürmann | 58 |
Wat is oud en wat jong? door Jan C. de Vos | 66 |
Ik had het niet moeten doen, door D. H. Joosten | 71 |
Een Rooie, door M. C. | 80 |
Het eerste, door Henri M. Dekking | 85 |
Mijn condoleantie-bezoek, door Johan Gram | 94 |
Albumportretten, door Pierrot | 100 |
De man, wien het niet meeliep, door Jerome K. Jerome | 108 |
Zoo'n indringer, door M. Hoefnagels | 117 |
Mijn nieuwe hoed, door N. de Haas | 120 |
Dingaansdag, door A. van Sprinkhuijzen | 127 |
Een Misdaad, door Marcellus Emants | 131 |
De Vrouw van den Tandmeester, door Willem Schürmann | 143 |
[pagina VIII]
Bladz. | |
Een Chiffonnière, door W. van Walterop | 150 |
Een Sterfbed van Hugues La Roux door Willy | 157 |
Om een nieuwe Pomp, door M. J. Brusse | 164 |
Jantje mag niet jokken, door J. C. van den Tol | 179 |
Amerikaansch, door Pierrot | 189 |
Met of zonder, door Fabiës | 199 |
Mijn vrouw slaapt, door J. H. Speenhoff | 207 |
De nieuwe Richting, door A. Reyding | 217 |
Een druk Kantoor, door D. H. Joosten | 227 |
Mijnheer Petersen in Huis, door M. A. – De soep was te zout | 235 |