| |
| |
| |
De Vrouw van den Tandmeester. Monoloog voor een heer.
Door Willem Schürmann.
Hij komt op, met een doek om 't gezicht.
Ik ben treurig .... heel treurig, .... zoo in – diep treurig gestemd, dat ik de diepte van m'n eigen treurigheid niet begrijpen kan.
Waarom ik treurig ben?.... Ik zal 't u zeggen.
U denkt die man is .... (hij wijst naar 't hoofd) .... of dol van de kiespijn .... lijdt misschien aan ‘névralgie.’ – (neuralgie)
De doktoren in de zaal, voelen misschien lust even hier te komen om m'n pols te voelen; .... willen mij de tong laten uitsteken, en dat voor het aangezicht van u allen .... Ja, dokters, zijn van die snuiters, .... gevoellooze, koude, berekenende naturen, die een mensch zouden willen martelen, .... treiteren, mishandelen .... en dat alleen, omdat je vindt dat hun vrouw een liever gezichtje heeft, dan die van een ander .... O!.... zegt u niet neen!.... Dokters, zegt niet neen! – Ik | |
| |
weet zeker! – – Ik ben het slachtoffer, .... ik ben het individu, waarmee de proef is genomen!....
Ik heb geconstateerd dat teleurgestelde liefde .... en de jaloerschheid, leiden kan tot het trekken van kiezen .... dat de zenuw, in de hand van den echtgenoot, demoraliseerend werken kan op de zenuw in de kies van den minnaar!.... Een moeilijke stelling, die ik gemakkelijk verdedigen kan .... ik heb er wel andere verdedigd!....
U kent me niet?.... Ik ben professor .... O, u weet het?.... U herkent me, ondanks mijn opgelapt voorkomen .... U heeft de debatten gehoord, .... mijn brochure gelezen over de bevochtiging van de Sahara, in verband met den invloed van koud water, op de door alcohol gedemoraliseerde hersenen der kinderen van den Eskimo. – – Au!.... O, spreek me niet van koud water, .... spreek me niet van hersenen .... want hersenen zijn belichaamde gedachten .... en denken moet ik niet .... wil ik niet .... mag ik niet!
Ik zal 't u dan ook maar zeggen, .... ik heb kiespijn .... of liever .... ik heb geen kiespijn .... ik heb pijn op de plaatsen waar wijlen m'n kiezen gezeten hebben.
Nu zult u zeggen, dat 't zoo erg niet is; – dàt, als ik een kies heb laten trekken, de pijn daarvan een noodzakelijk gevolg is; – daar heeft u gelijk in, .... ten minste, u zoudt gelijk hebben, wanneer u dit beweerde; maar ik had geen kiespijn en dus geen redenen me te laten martelen, door één voor één mij plus minus even zooveel witte, solide knaag-instrumenten uit het hoofd te laten rukken..... Maar wie is dan zoo idioot, zich onder de behandeling van een tandmeester te stel | |
| |
len, zonder pijn te hebben? Wie gaat nu goedsmoeds ....? Maar begrijpt u dan niet dat het niet goedsmoeds was?.... Dat ik het slachtoffer ben van een al te ligt ontvlambaar hart, de speelbal van de Caprices eener mooie, verrukkelijke vrouw, en dat sedert van middag 2 uur ik een lotgenoot ben van Simson en andere heeren, die al te vlug vertrouwen stelden in het hart van een vrouw?.... Zij roofden Simsons haren, mij heeft men de tanden ontstolen! – De wereld-historie zal de namen van ons beiden vermelden! – In groote letters zullen ze vermeld staan, in de annalen der martelaars. – Of is het geen marteling? – Verbeeldt u, dat twee uur geleden, ik bij het lachen, twee rijen witte parelen liet schitteren terwijl ik nu me zelve moet schamen den mond te openen..... Waar Simson riep: ‘Men heeft mij de kracht ontstolen,’ zeg ik: ‘Wie geeft mij de tanden weer?’
Maar u wordt niet veel wijzer door al deze gevleugelde woorden, en wilt weten hoe het kwam dat ik .... Nu, luister .... Ik ben professor .... getrouwd .... niet zoo heel jong, zoo hekkespringerig, ook niet zoo bar oud. – Andere professoren op mijn leeftijd, verliezen hun scherpen blik, en lust voor het schoone. – Ik niet! – getuige mijn brochure over de versiering van de Middellandsche Zee. – Ik heb drie dochters, drie engelen van liefheid, goedheid, en braafheid, waarvan de jongste, de baby, 31 jaar is; – alle drie ongetrouwd, heel mooie kindertjes, net papa, ten minste, pa van vóór 2 uur; – niet de oude vader met het klein kinderen gezicht met ingevallen mond, die er uitziet als in den tijd toen hij aan de zuigflesch lurkte.
M'n vrouw is .... u begrijpt me .... enfin, ze is ....
| |
| |
Het goeie mensch is een heel goed mensch, maar een beetje jaloersch, .... een beetje erg jaloersch, .... en denkt dat ik .... gedachten zijn tolvrij .... en wàt ze denkt is niet zoo mooi, dat het u kan interesseeren. – Zij heeft mij altijd mijn reputatie van schoonheidskenner als een schande aangerekend, .... en zou liever willen dat ik zin had in antiquiteiten .... dan zou ik meer thuis blijven, zegt ze .... Welnu, van middag liep ik op straat. Ik kwam van huis, na één voor één mijn kleintjes een kus te hebben gegeven, en ging naar college .... eensklaps zie ik een dametje, een juffie .... nee maar, charmant, met het liefste, mooiste, reinste gezichtje, dat u je voor kunt stellen!.... Ik in mijn kwaliteit als schoonheidsontdekker dank zij mijn geoefend oog, bemerk in een seconde, dat zij een klassiek grieksch profiel heeft en wil haar dus en face zien! Ik haast me .... loop een eindje met haar mee .... doe eenige vragen, om te weten, van welken landaard ze is .... wij geraken in een diep gesprek gewikkeld .... ik vraag haar, zij vraagt mij .... wij antwoorden elkaar, en, vóór we 't weten, of liever, vóór dat ik het wist, sta ik in een salon, in een huis, waar de dame scheen te wonen!.... Zij neemt plaats op een rosekleurige sofa; – ik op een tabouretje er naast!.... Wij spreken over koetjes en kalfjes, het gesprek komt van zelf op de aesthetica, ik geef uitleggingen, beweer, bemerk dat de sirene er goed mee op de hoogte is, en na een prachtig betoog van haar, val ik op de knieën en zeg: .... ‘Mejuffrouw, ik vereer u .... uw kennis van .... enz.... enz.... is merkwaardig’ .... O! als alle vrouwen waren zooals u’ .... zij zegt: ‘ah!’ .... ik grijp haar hand, breng | |
| |
die aan de lippen .... en in vervoering, let wel, aesthetische vervoering, vol bewondering, begrijp me goed, ‘vakbewondering’ .... (u zoudt kunnen denken, dat ik mijn plicht, mijn bloedjes van kinderen vergat) zeg ik.... als alle vrouwen eens waren, zooals u, wisten wat u weet .... dan .... o, de onwetendheid van vrouwen waar het aesthetica betreft, doet me pijn .... en zoo op mijn knieën liggend, herhaal ik die woorden, toen eensklaps de deur opengaat en een man verschijnt, met oogen, schitterend van toorn. – Zij, zonder haar kalmte te verliezen, fluistert: ‘Mijn man!’ .... Zeg dat je kiespijn hebt!.... Hij, woedend: Meneer!.... Hij en zij: ‘Welke kies is het?’ .... en voor dat ik goed weet, wat er gebeurt, staat de man voor mij, grijpt met de eene hand mijn haar, met de andere mijn kin, kijkt me in den mond en zegt: ‘Ik zie het!.... Vijf tanden en vijf kiezen! Het is een geval van acute dit en dat, met een combinatie van chronische zus en zoo, dat in verband met .... enfin .... een groote collectie mooie woorden ten beste gevende, loopt hij naar een kast en komt terug met een tang .... Een kiezentrekkerstang!!!!
Heeft u ooit op een tandmeestersstoel gezeten .... ooit bevende naar de mouw van den operateur gegluurd waar het nikkelen marteltuig verborgen moet zijn?.... Ja?.... Dan begrijpt u, wat ik doorleefde .... Ik ben een moedige kerel, maar ik huiverde, en opstaande, zeg ik: ‘Meneer, het is een vergissing .... ik .... heb geen .... kiespijn, maar hij laat me niet uitspreken en haalt een pistool voor den dag .... Ik voel de loop van het moordtuig op mijn klam voorhoofd, en hoor de man sissen: ‘Wat wou je zeggen, dat je dan hier kwam | |
| |
doen?.... Waarom lag je aan de voeten van m'n vrouw?.... Spreek!.... Nooit nog heeft iemand, die geen kiespijn had aan haar voeten gelegen, behalve ik!.... Hond!.... ja dat zei hij .... Hond!.... Kies .... de tang of de kogel .... Heb je kiespijn? Gauw! Vooruit! Nog eens: ik ben een moedige kerel .... maar wat zou u doen in zoo'n geval?.... Ik zei, dat ik kiespijn had .... Hij glimlacht, draait zijn snor op en zegt: Dat wist ik wel! Ik ben vakman, ik zag het direct, vijf jaar lang heb ik gestudeerd .... aan de Pensylvania academy of dentistry .... in Texas heb ik het trekken met lasso's geleerd van dokter Billy .... in mijn atelier liggen zeven millioen, zes maal honderdduizend, vijf honderd en drie en dertig kiezen, waarbij sommige van elf centimeters in doorsnee. Zeventien kiezen trek ik in 113/5 seconde .... Een wereldrecord meneer!!!! Ga zitten en ik zal u even laten zien, hoeveel ik er in een minimum van tijd kan uithalen!.... en ik .... ik moest gaan zitten!.... Zij, de aesthetische, de mooie, lachte .... ja ze lachte .... wreed noodlot .... en hij .... o geesten van alle martelaren, sta me bij, hij duwde me de tang in mijn mond en trok een kies .... zonder gas of ether te gebruiken. Het monster! Ik, denkend, dat ik klaar ben, sta op, maar hij duwt me terug in den stoel, zeggende: ‘Blijf zitten, je bent nog lang niet klaar!’ .... Ik protesteer .... weer een beweging met het revolver .... deze tand moet er ook uit, zegt hij!.... en hij trekt er een, en nog een .... en nog een en zoo gaat hij door, totdat er niets meer te trekken is!.... En toen hij eindelijk met al dat vloeken èn rukken èn martelen klaar was, gaf zijn vrouw mij een quitantie van, laat eens kijken ....
| |
| |
(hij haalt een quitantie uit den zak) van vier en veertig gulden voor de behandeling .... en ik betaalde .... natuurlijk .... je wilt toch eerlijk man blijven, vooral als de loop van een revolver op je gericht is!.... En toen ik betaald had, zei ze: – O vrouw! uw naam is bedrog – daar zegt ze: ‘Voelt u je nu iets beter?’ .... O, die vrouwen!.... En het ergste is dat ik het aan niemand vertellen kan, dat ik mijn prestige verloren heb en mijn vrouw plezier zal hebben omdat ik nu ook een gebit moet dragen!.... Ik kan haar nu niets meer verwijten!.... O, valschheid, laagheid, gemeenheid en alle andere heidenen bij mekaar, u roep ik op tot wrake .... en u heeren geef ik de raad .... bemoei je nooit met de vrouw van een tandmeester!
|
|