hebben we ‘Weenen’ genoemd, ter herinnering aan de tranen die daar vergoten zijn!
Wie had Dingaan, met wien we een verbond gesloten hadden, en in vrede leefden, tegen ons opgezet? – – Engeland!!
Dingaan zou bemerken dat een handjevol blanken, die voor hun recht streden, onoverwinnelijk waren! – Niet, omdat ze steunden op hun eigen kracht of dapperheid, maar op hun God!
Ik was toen nog een kind ... maar helder staat het me nog voor den geest, hoe we door een overmacht van Engelschen gedwongen werden, onze wapens aan hen uit te leveren. – – Onze blanke broeders hadden ons dan, weerloos als wij waren, door de Kannibalen van Dingaan laten vermoorden, om daarna, als Pontius Pilatus, de handen in onschuld te wasschen.
Maar ons Boer is slim! We begroeven ons wapens, de Engelschman vond niks, nie!
Toen hullie weggetrokken waren, versloegen we Dingaan! Twee honderd waren we in getal; we versloegen tienduizend vijanden ... We vieren den dag, waarop we Dingaan versloegen, nu voor de 62ste maal.
Dingaansdag is de geboorte van een vrij volk!!!
Maar niet ongestoord mocht ons volk de duur gekochte vrijheid genieten.
De twee honderd mannen die Dingaan versloegen, hebben zich worstelend tot een volk gevormd! – worstelend tegen verraad, leugen, laster en diefstal, ondersteund door kanonnen en andere moordwerktuigen!
Tot voor een twintigtal jaren, kon de Engelschman ons nog ongestraft, tegenover heel de wereld afschilderen, als