zeggen: zulke dingen gebeuren niet meer in onze beschaafde eeuw ... maar zonder zich te laten aandienen ... of verlof te vragen, binnen te komen, was een persoon mijn huis binnen gedrongen, die de heele boel op stelten zette! – Niet tevreden, met m'n huisrecht te schenden, was hij, zoodra hij eenmaal binnen was, begonnen te razen en te tieren, dat de buren er later den mond vol van hadden. – Rood van kwaadheid begon hij ten laatste nog te trappen, te schoppen en met z'n handen te slaan!... En zóo brutaal was dat heerschap, dat mijn komst daarin, niet de minste verandering bracht. – Mijne verschijning als heer des huizes, maakte hoegenaamd geen indruk op hem.
En ... had hij nu nog maar fatsoenlijk gezegd, wàt hij kwam doen, wàt hij verlangde, en wàarom hij zoo'n geweld maakte?... Maar jawel!... Meneer verwaardigde zich niet één woord te spreken! Bovendien herinnerde ik mij niet, hem ooit te hebben gezien! – Hij was mij totaal onbekend ... en ... hij zag er uit!... hij had om zoo te zeggen geen kleêren aan z'n lijf!...
Tot m'n groote verbazing scheen hij voor m'n vrouw geen onbekende te wezen!... Ze sprak hem ten minste aan met: ‘Willem!’ – ja zelfs met ‘Wimpie! Nu heet ik toevallig ook Willem ... zoodat ik eerst meende dat ze 't tegen mij had! Maar neen! Ze was zoo lief tegen dien indringer ... dat het werkelijk de spuigaten uitliep. Die toestand kon natuurlijk niet lang duren en ik sprak zoo iets van ‘deur uit ...’ ‘aangeven ...’ maar, jawel!... M'n vrouw smeekte me te wachten tot morgen, dan was 't nog tijds genoeg ...
Van verbazing kon ik er niets tegen inbrengen en