| |
| |
| |
Albumportretten!
Door Pierrot.
Albumportretten! Ik heb mijzelve wel eens afgevraagd, wat het verstandigst zou zijn; om de noodige dozijnen portretten van mij te laten vervaardigen en met een milde hand te verspreiden, (natuurlijk aan familieleden en vrienden) of ... nooit eenig portret te laten maken, en met stille trom aan de vergetelheid prijs te worden gegeven; en ik kwam na rijpelijk nadenken tot de conclusie mij bij het eerste te bepalen. – Ik liet alzoo eenige dozijnen portretten maken, omdat ik nog al een uitgebreide familie en een massa vrienden heb, en ... in betrekkelijk korten tijd ... als ik mijn eigen portret eens zou willen bekijken moest ik maar voor den spiegel gaan staan, want ik had ze allen, met die bewuste milde hand, tot op één na, het laatste exemplaar, weggegeven; waarvoor ik echter een kostbare collectie portretten had teruggekregen; dus ook ik heb een album met de prachtigste voorraad portretten die men zich maar bedenken kan!
Neen maar U moet U per gelegenheid daar maar eens van komen overtuigen ... of ... neen, doe het eigenlijk | |
| |
maar liever niet ... want een ezel stoot zich nooit tweemaal aan denzelfden steen ... en dan zou dat misschien met mij wel het geval zijn. – U zult vragen waarom? dat zal ik U eens even meêdeelen ... Dat ik getrouwd ben, en mijn vrouw óók, en dat wij samen de noodige kinderen hebben, behoef ik U niet te vertellen, dat zult U wel weten, ... maar wat U niet kunt weten, is; ... dat zij mij zooeven, aardig in het zonnetje gezet hebben!... Ja, daar ben ik toch wel zoo nuchter ingeloopen als een pasgeboren kind! – Zooals ik U reeds gezegd heb, bezit ik een album, met een collectie portretten om te watertanden, en ... heb daar een aardigheid mede bedacht, dat is ... om elk portret een nummer te geven – bekijkt men dan de portretten, en ik zit aan het andere eind van de tafel, dan behoeft men mij het nummer maar te noemen, en ik zeg hun direct, wiens portret het is, en ... voor zoover het mij gepast voorkomt, van A tot Z, de daarmede verbonden bizonderheden ... Mijn huisgenooten weten dat, en wanneer er nu of dan eens visite is ... gaat de voorstelling in volle werking! – De laatste keer echter onderging mijn programma een kleine wijziging; dat wil zeggen ... ‘de visite’ bekeek wel de portretten, maar men vroeg mij niets en beoordeelde ze zelf; ... ‘Chut,’ zegt de vriendin van mijn oudste dochter, ‘wie is dat? – Wat komt mij die mijnheer bekend voor ...’
‘Hé,’ zegt nu de mama van die vriendin, ... ‘ken je die niet meer? – dat is de beminde van Suzanna uit de Draaisteeg! – Wat? – dien stijven, houten klaas? – die lid van de jongelingsvereeniging is?... ‘Foei kind! dat moet je nou niet zeggen, want het is wel een braven jongen; hij is al acht jaar op een eerlijke manier met | |
| |
Suzanna aan het verkeeren, en ...’ ‘Nou,’ zegt een neefje, een jongmensch van 18 jaar, ‘nou, die stiekemers hebben ze achter de ellebogen!... ik heb verleden een vuile partij biljart met hem gespeeld; hij gaf mij 35 punten voor, en ik zat er nog in! – (rust) ik zei niets, maar ik dacht ... O, dat's nummer 3!’ (rust) ‘Ach, dàt is een lief smoeltje, wie is dat?’ – Een dame, van de ‘visite’ kent haar ... en zegt tamelijk gemelijk ... ‘ja he?’ Wat kunnen portretten een mensch fletteeren! – ‘Is zij dan niet zoo lief? – niet zoo lief, als zij hier uitziet?’ ‘Kind ken je haar niet? – Zij is aan het verkeeren met dien dikken spekslager van het sleepersvessie!’ – ‘O,’ zegt een jonge zuster van de bewuste pikante ouwe vrijster ... ‘bedoel je die aardige jongen, waar jij zoo'n idee in had?’
‘Houdt je mond, schaap! ik moet niets van dat gevrij hebben, dan had ik wel andere porturen kunnen doen! – Maar al spreek je haar nu vóór, omdat zij vroeger je vriendin is geweest, ik houd vol, dit portret is gefletteerd! want ze is zoo pokdalig als een spons!’ – (rust). Dat is nummer 5! – dacht ik ... en ... het was zoo!
Nou beginnen zij No. 7 te bekijken; – dat merk ik direct ... want eerst hoor ik een beetje gechiechel en dan komt er een uitroep: ‘Chut, kijk eens! – net een clown! – Ja, en kan je nu begrijpen dat dat jonge mensch een goede positie heeft vergooid om aan het tooneel verbonden te worden? – Enfin, hij heeft het dóórgezet, maar hij wordt toch niemendal, want al is hij nu een zoon van een Architect en een protégé van de directie ... hij praat krom! – hij kan de 1 niet uitspreken; de ‘l’ spreekt hij uit als ‘ng’ en toen hij dus in een drama moest zeggen: ‘Liever dood, dan zulk een slavenleven te | |
| |
lijden,’ brulde hij: ‘ngiever dood dan zungk een sngavengeven te ngijden!’ ... (lacht de visite na) ha! ha! ha! – dat was iets voor de jeugd!... en men gaat over tot een ander portret ... maar hier wordt de zaak eenigszins politiek! – Zij hebben dan ook nummer elf te pakken! (zich herstellende) Niet dat nummer elf als nummer politiek is, maar het toeval wil, hij was in mijn album aan de beurt, dus mijnheer trof doodeenvoudig nummer elf! – maar ... wie is dat nou?... ja ... als ik u dat vertelde, ik wil natuurlijk niet indiscreet zijn, het is ten minste toch een goede kennis ... en ... de man heeft mij, persoonlijk nooit eenig leed gedaan; ... maar, wat ik dáárvan hoorde! dat was in orde!
U moet weten, dat die bewuste ouwe vrijster, u weet wel! die dien dikken spekslager niet krijgen kon, omdat hij meer zin hadt in die bewuste pokdalige ... ik zeg, die bewuste ouwe vrijster, is bij al haar gebreken, toch nog een volbloed Oranje gezinde! – en, o God! toen zij nummer elf zag, hadt je het lieve leventje gaande! –‘Ja!’ brult zij, ‘dat mispunt ken ik; – dat is den dieë, die alle menschen tegen het huis van Oranje ophitst! – en werkstaking aanraadt, maar als de opgeruide werklui, bij hem aan zijn villa om onderstand komen, dan gaat hij naar het buitenland.’ – (rust) Nou, ik dacht: nummer elf kan het daar voorloopig wel mee doen, – en ... zand daarover!... pardon, dat wil zeggen, niet over nummer elf, maar over die beschouwing! – Maar nou ... nou volgt iets anders.
Zooals u licht begrijpen kunt, heb ik, door mijn groote connectie, ook een uitgebreide voorraad vrienden en kennissen, en ... de politesse brengt mee, wanneer iemand | |
| |
een portret zendt ... al is het nu niet een intiemen vriend .... een klein plaatsje in z'n album, heeft men allicht! Zoo ook met nummer 13 ...! – Het is of nummer 13 het altijd gedaan heeft! – In mijn album is dat portret nu àl zedig wat er aan is! – (telt op zijn vingers en rust bij elken eigenschap) Drinkt niet! – rookt niet! – snuift niet – snoept niet – pruimt niet – speelt niet en vloekt niet ... en toch heeft hij het bij het ongehuwde schoone geslacht leelijk voor zich bedorven!
U moet weten, hij is 25 jaar oud, knap van uiterlijk, zit aardig in de moppen, heeft een prachtige positie in de maatschappij; kwam vroeger altijd op bals en schitterde bij publieke vermakelijkheden ... heeft tamelijk veel lieve meisjes het hoofd op hol gemaakt, maar ... heeft tevens het ongeluk, hartstocht te krijgen voor een loodgieters-weduwe; – Zij luisterden allebei naar het lek, en ... werden vroom!!! – Maar om over dat jonge mensch, een stuk of wat jonge dametjes ... te hooren oordeelen, ... neen, maar ik geloof, dat een deurwaarder bij de directe belasting daar nog over gelachen zou hebben! – ‘Een knap ventje, hm? – jammer, dat iemand toch zoo raar kan doen.’ – ‘Hoe zoo? ken je hem dan?’ ‘Of ik hem ken?! – ik heb een tijd geleden op een bal masqué met hem gelancierd.’ ‘Zoo? – en ... danst hij goed?’ – ‘O, als een zwaluw!’ – ‘Nou maar,’ zegt een ander, ‘dan kan ik u toch wel verzekeren, dat het een huichelaar is, want laatst op een Soirée déclamatoire, met collecte ten voordeele van de havelooze kinderschool, en bal na, beweerde hij stijf en sterk, niet te kunnen dansen!’ – ‘Dat geloof ik wel’, zegt een derde nufje, ‘zijn loodgieters-weduwe zat naar hem te kijken!’ –
| |
| |
Wat? – ‘Och kom! een loodgieters-weduwe! hoe dol! – Nou ... hij is er maar wat goed mee af ... zijn duiten waren op; hij begon knapjes in de beeren te zitten, en nou is hij toch maar aardig ‘boven jan!’ – ‘Nu ja,’ zegt nummer vier, – ‘als je een manke weduwe trouwt met één oog en drie ondeugende bengels van jongens, dan moet je daar ook reden voor hebben; enfin, hij zal wel geweten hebben, waar Abram de mosterd haalt!’ – ‘Ja, ik begrijp het mij niet,’ zegt nummer vijf, ... ‘'t Is zonde van zoo'n knappen jongen! – verleden jaar heeft hij nog een korten tijd gescharreld met ... met ... hoe heet zij ook al weer?... Wie? – Wel de oudste dochter van dien bedienaar der begrafenissen, die die groote barbierswinkel had, op den hoek van de Boompjes en de Botersloot. – O! nu weet ik het al! Jeannette hm? – met die smachtende blauwe oogen? – Juist! – Ja, wat kan het toch raar met zoo iets gaan ... toen hij het engagement met haar niet doorzette, trouwde Jeannette uit wanhoop met een doodgraver, en nou is die vroolijke meid omgekeerd als een blad op een boom! – Wat heeft zoo'n jongen toch 'n boel op zijn geweten, hé? – ‘Ja! maar dan weet je nog niet alles! – hij is met die loodgieters-weduwe in het Heilsleger overgetrouwd, en een week daarna werd hij bevorderd tot Luitenant ... en nou is zijn vrouw korporaal! – En de jonge spotvogels besluiten deze biographie met een deftig Hallelujah!’ – (rust) Hè? – Wie is dat?... O, dat's niemendal! Nu, ik weet bij ondervinding, als jonge dames zeggen ‘dat 's niemendal; ...’ dan beduidt dat: ‘hij is getrouwd!’ – en dan merk ik gelijk dat zij Oom Janus bedoelen, die in Batavia gevestigd is ... Kijk toch eens wat een stijve | |
| |
prent is dat! – ‘O, dat is zijn vrouw! – Och chut! – Zoo mannetje, zoo vrouwtje ... en, kijk eens, wat een drie lieve kindertjes staan daar bij? – dodderig! – net broertjes van Knollendam! – Wat een japon heeft dat schepsel aan, hm? – Een model als een plank!... en kijk hem eens?... mijnheer heeft een jas aan met staldeuren of het daar in Batavia, een voet dik vriest! – Is dat nu een Oostersch model?... Wel neen, maar je kunt het wel aan zijn gezicht zien, hij is streng orthodox! – Hè, maar die portretten zijn genummerd! dat heb ik nog nooit in een album gezien!
‘O,’ zegt m'n vrouw, ‘dat is een aardigheid van m'n man! – U hebt maar een nummer op te lezen, en mijnheer zal u direct vertellen, wie het is ...’ ‘Nu, mijnheer, mogen wij daar de proef eens van nemen?’ – ‘Ach kind, ga je gang. – Welk nummer hebt je daar?’ – ‘Nummer vijftien!’ – ‘Een engel van een kindje, ... Neêrlandsch toekomst!’ – en als uit één adem volgt daarop: ‘Hé ja! ons lief klein koninginnetje.’ Nummer 16? – ‘Hare Majesteit Koningin-Moeder!’ – Nu slaan zij schielijk een paar blaadjes om, ‘en Nummer 20?’ – ‘Een dominé van de Waalsche gemeente en vroegere academie vriend van mij ... ‘O chut, dat is leuk! die aardigheid met die nummers.’ – ‘O,’ zegt mijn vrouw sarcastisch lachende, maar je bent er nog niet! – Vraag mijnheer eens naar dàt nummer?...’ Nu merk ik wel, dat er in het geheim een beetje gelachen wordt, maar ik heb toch nog geen flauw begrip, wat men daarmee bedoelt. – ‘Nou’, zeg ik, welk nummer hebt je nu?’ Nummer 21. – Ik zeg, nou, dat is een prachtexemplaar! – Sla dat maar over. – ‘Hé, nee!... toe mijn | |
| |
heer, zeg eens? – anders gelooven wij niet, dat u alle nummers kent! – ‘Neen, als jelui dáár nu van overtuigd willen wezen ... zal ik het bewijzen! – Nummer 21, is een mijnheer van middelbaren leeftijd, nog al corpulent .., vroeger zoo dun als een hazenwindhond. – Over het tegenwoordige wil ik niets van hem zeggen, hij leeft nu nog al bedaard, maar in zijn jeugd ... je kunt het hem trouwens nog aanzien, was hij nog al een schuin heer! – (lachend) Ja, ééne aardigheid wil ik jelui toch wel van hem vertellen. – Zie je dat litteeken, even boven zijn linkeroog? – Ja?... dat heeft hij als jong mensch van 20 jaar opgeloopen in een schermutseling met een medeminnaar! – ‘en ...’ vraagt een der jonge dames schalks, ‘wie was dan wel het voorwerp van zoo'n hartstochtelijke liefde?’ ... ‘Ach, een heel aardig bakkesje ... nog al coquet, zelfs eenigszins gracieus! – maar een bewijs dat het een jongensstreek was, hij was dol verliefd op een Friesch wafelmeisje! – Nu volgt er in eens een uitbarsting van algemeen gelach! en waarom?... Mijn vrouw had uit een aardigheid, mijn portret op nummer 21 geplaatst, en die bewuste ploert, in mijn plaats gestoken! – en daardoor had ik zoo'n vleiende biographie van mijzelve gegeven, dat die jonge dametjes... nog maanden lang den grootsten schik daarvan zullen hebben. – Het was dan ook een onschuldige grap, maar ik heb mij toch voorgenomen: ... nooit zet ik meer nummers onder Albumportretten! – want het is toch niet secuur!!!
|
|