| |
| |
| |
De verloren zoon.
(Een heer gekleed in rok, met kaal gezicht en geniale lokken, komt op met een rol muziek in de hand, maakt een buiging).
Dames!... Heeren!... Kent u me niet?... Niet?... Heusch niet? Ik ben toch bekend genoeg, behoorde het, althans te wezen ... Mag ik me dan even aan u voorstellen? Ik ben ... kom, kunt u het niet raden (neemt een verwaande houding aan, rolt het muziekblad open, strekt de armen vooruit en stoot een paar gilletjes uit) ... Ah!.... Juist, ik ben artist .... En 'k heet Hendrikus Profeet ....
Mooie naam .... vindt u niet .... (brouwt) Hen-dri-kus .... ja, maar mijn van is nu zoo mooi niet .... U weet allemaal wel, dat een profeet in zijn eigen land niet geëerd is, hoeveel te minder dan een profeet, die Profeet heet .... Ja, waarde hoorders, ik ben een slachtoffer van mijn vak en van mijn naam .... Ik zal u zeggen hoe ik tot die overtuiging gekomen ben.
U moet weten, ik ben componist en dichter tegelijk.
| |
| |
Wat ik componeer heb ik eerst gedicht. Soms doe ik het allebei tegelijk. Ik wensch in dezen voor mijn genialen voorganger Richard niet onder te doen....
Maar ter zake. Voor de kroningsfeesten had ik de laatste hand gelegd aan een opera, getiteld: ‘De verloren Zoon.’ Ik geloofde heilig en zeker dat ze een événement zou worden in de muzikale wereld. Ze telde 3 acten en was in den verregaandst realistischen stijl opgebouwd. Ik had de acten zeer sprekende titels gegeven.
le Acte. – De wilde haren of de zucht tot boemelen.
2e Acte. – De zwijnenhoeder of zoo komt O. L. H.
3e Acte. – Het gebraden kalf of eind goed al goed.
Mij dunkt, dat dit alles een duizelingwekkenden opgang had moeten maken. – Vooral het 2e bedrijf was aandoenlijk van realistische getrouwheid. Het tooneel moest een mestvaalt verbeelden in optima forma. De eigenaardige geuren, die de gewoonte hebben uit zoo'n réunie van allerlei onreinheid op te stijgen, zouden zich door de zaal verspreiden en het publiek in de ware stemming brengen. Was dat niet ultra-modern? Kon het nieuwer?... Men wil immers tegenwoordig, dat alle zintuigen van een kunstwerk genieten?... Stel u nu verder die scène voor, dames en heeren. (aanwijzend) Een dozijn zwijntjes, die ik voor dat doel speciaal had laten aanfokken en trainen, liggen deels in schilderachtig groepen te herkauwen, deels inspecteeren zij het menu ... Wat zegt u?... zijn zwijnen geen herkauwende dieren ... o ja, dat 's waar ook ... nu maar zoo nauw moet u het niet nemen ...
Te midden dan van dat zwijnengebroed troont de held van het stuk zonder veel kleeren aan zijn lijf, knabbelend op een korstje oudbakken brood. Mijn subtiel, exquise, | |
| |
serein, intens gevoelde en geschreven Toondichting culmineerde m.i. in het 3e tafereel van deze 2e acte. Het moest een moment zijn, dacht me, waarom een iegelijk der toeschouwers zijne eigene tranen zou huilen. 't Is het oogenblik, waarop het koor achter de schermen [let hier vooral op de klassieke intenties] den toestand schildert in deze roerende bewoordingen:
De muziek is hier in tragische overeenstemming met de woorden van den tekst, die trouwens de eerste operatekst is, welke zich boven de ordinaire rijmelarijen van de Scribe's en consorten hemelhoog verheft. Zeer kunstig.... (zichzelf in de rede vallend) Ja, u moet het nu niet pedant vinden, dat ik op die manier over mezelf spreek, maar een echt kunstenaar mag zich zijner waarde bewust zijn. – O, zoo! Kobus, (neemt bij deze woorden een verwaande houding aan) .... Zeer kunstig, zeg ik, is het leitmotief door de tweede acte heengeweven. In de partituur heb ik dit zeer karakteristiek: het knor-motief genoemd. De orkestbewerking hiervan durf ik zelf meesterlijk noemen. Wagner erken ik gaarne als mijn meester, maar met deze vinding laat ik hem verre achter me ....
Om het nu eens bevattelijk uit te drukken – want als ik in mijn muzikaal jargon doordraaf, begrijpt u er toch niets van – men hoort in de tweede acte voortdurend het geknor van varkens, alles g-contra-octaaf .... (bootst dit na) zeer monotoon zult u zeggen. Ja, maar dat verhoogt juist de sombere werking van 't geheel.
| |
| |
Als bewijs, dat de realistische vorm streng is doorgevoerd, diene nog, dat in het laatste bedrijf een wezenlijk kalf op de planken komt. Die muzikale vlieger is jammer genoeg niet opgegaan, doch dit ligt meer aan de stompzinnigheid van dit onmogelijk beest, dan aan de mijne .... Maar dat neemt niet weg, dat de idee – let wel ik zeg niet het idee, maar de ídée blijft .... Ik had bij vergissing in de laatste acte een I-A-motief ingelascht. De kritiek heeft zich bij de opvoering lafhartig van dien kleinen bok meester gemaakt. – Och, ieder kunstenaar schiet wel eens met spek ....
Maar van de ouverture en intermezzo's heb ik u nog niets verteld. Die waren in één woord .... ja, waar vind ik dat ééne woord .... nou, geniaal komt er het dichtst bij ....
't Leitmotief van de ouverture was zoo: (zingt)
Trala lala trala lala tralalalalala tralalalalala.
Men zal toestemmen, dat dit zeer zuiver de boemelzucht van den brooddronken knaap weergeeft.
't Hoofdmotief van het eerste intermezzo ma non symphonico was aldus: (zingt)
Tra lala lala la tra la la la la la tra la la la la la la la la la la.
Dit motief liet ik eerst door spotgeesten in majeur aanheffen, het keerde later in een cavatine voor den tragischen held in mineur terug, terwijl de violen jammerlijk ‘con sordino’ moesten trillen. En nu het tweede intermezzo voor de derde acte: (zingt)
Tra la la la la tra la la la la la la Tra la la la la tra la la la la la.
Als deze motieven geen ongemeene originaliteit ademen en niet tevens een treffende interpretatie geven van | |
| |
den toestand, dan weet ik het niet meer. Men moet wel erg bevooroordeeld zijn om dat niet te willen erkennen.
Misschien interesseert het u nog te weten hoe ik op de idee van mijn opera ben gekomen. Welnu, ik heb langen tijd mijn domicilie gehad in plattelandsche regionen, waar ik vlak naast een varkensboer woonde. Ik heb het zwijnengebroed dan ook zeer vaak gezien, gehoord en .... geroken, en ruimschoots gelegenheid gehad, het zeer eigenaardig gedoe van die aartsvuiliken gade te slaan. Wie beter dan ik, de dichter-componist kon die beestjes in al hun heerlijkheid van toon, tint en .... geur op de planken brengen?.... (zucht) .... (zucht nog eens). Hoe bitter zou ik echter teleurgesteld worden. Verbeeldt je, mijn opera werd uitgevoerd op den avond van den kronings-feestdag. De menschen slikken op zoo'n dag toch zooveel onzin en waren zoo opgewonden, dat enthousiasme niet kon uitblijven en mijn succes verzekerd scheen..... O, ik sidder nog als ik er aan denk .... Ik kan het u onmogelijk met mijn eigen woorden vertellen.... (haalt een krant uit zijn zak) Maar ik zal u een recensie voorlezen, dan zult u begrijpen.... (leest en houdt meermalen op om een op- of aanmerking te maken).
‘De verloren Zoon’ is onherroepelijk verloren, verloren voor de kunst, verloren voor den schouwburg, verloren voor Hendrikus Profeet. – Ik woonde gisteravond de uitvoering bij, maar mijn hemel wat een stuk. Ik moet bepaald dronken geweest zijn .... wat een ordinaire vent om dergelijke uitdrukkingen in een recensie te zetten, (leest verder) .... moet bepaald dronken geweest zijn, toen ik in een opkammerij voor de première zulk een uitbundigen lof toegezwaaid heb aan dit kwalijkriekend | |
| |
misbaksel.... Ik ben boven dergelijke onbeschaamdheden verheven. Schelden is geen argumenteeren.... (leest verder) Van achteren – zou de vent achter geweest zijn – is me gebleken; en nu ben ik zoo nuchter als het kalf, dat in het derde bedrijf om hals gebracht werd; dat al die leitmotieven en ouverture-grepen niets anders zijn dan bekende en banale straatmoppen.... Nu vraag ik je – dat heeft de stommerik niet eens opgemerkt bij het doorlezen van de partituur, die ik hem nog al welwillend voor een week heb afgestaan....
(Leest verder) Bovendien blijkt de verregaande onkunde van den quasi-componist hieruit, dat hij het kalf in de derde acte I-A laat bulken, alsof niet de eerste de beste schooljongen wist, dat van 't I-A het muzikaal eigendomsrecht aan den ezel toekomt.... Flauw, om van zoo'n kleinigheid zoo'n ophef te maken.... (leest verder) Jammer, dat de auteur niet zelf ten tooneele verschenen is. Er had dan bij al het gedierte des velds inderdaad nog een ezel meer geweest.... Ik geloof dat hier termen bestaan om den vent te vervolgen wegens smaadschrift.... (leest verder) Maar 't is me te min om nog verder op het muzikaal gedeelte van deze onmogelijke opera in te gaan. Een enkel woord nog, en wel van hevig protest, over de verregaande realistische wijze, waarop het realisme hier gerealiseerd is geworden. – Men zag in de tweede acte werkelijk een mestvaalt met werkelijk echte varkens, volgens een kenner puike beestjes, maar daar hebben wij niets mee te maken; en de verloren zoon had werkelijk geen hemd.... hm, hm! geen knoop meer ân zijn broek.
't Was een echte gribus! Met uw permissie, lezeressen | |
| |
en lezers. Het riekte in de zaal zoo schandalig, dat wie geen zakdoek of foulard voor zijn gaffel kon houden, maar met duim en vinger zijn reukorganen dichtkneep. Eerst nadat in de pauze in de foyers en de koffiekamer bekend was gemaakt, dat tooneel en zaal met karbol en zacherlin ontsmet waren, was het publiek weer geneigd om binnen te komen, maar alleen om gelegenheid te vinden schrijver, componist en executanten uit te fluiten en uit te jouwen, in één woord te conspueeren.
Ja, ook de executanten. Dat de orchest-directeur, zeker door de benauwde lucht bedwelmd – hij kreeg alles uit de eerste hand – van zijn stoel en stokje was gevallen en in het orkest getuimeld, neem ik hem niet kwalijk. Anderen beweerden, dat hij in een kroningsroes was, weer anderen, dat hij al de noten ging zoeken, die onder de lessenaars waren gevallen. – Over het zingen kunnen we kort zijn. Het was beneden kritiek. De directeur maakte zijn excuses wel door te zeggen, dat zijn personeel te veel kronings-limonade gedronken had en ook al niet tegen varkensodeur bestand was gebleken, maar dat neemt niet weg, dat er schandalig gezongen werd. Om kort te gaan, alles was misère ouvert impérial.
Hendrikus Profeet ga en verdwijn! (slaat de krant dicht).
Dames en Heeren, nu vraag ik u is ooit grooter poëet lager neergezet. En als u nog niet gelooft, dat ik een dubbel overgehaalde illustratie ben van het spreekwoord, dat een profeet in zijn eigen land niet geëerd is, dan hebt u geen aasje begrip van de snoodheid mijner landgenooten .... en van mijn genialiteit.
Maar ik werp mijn muzikale paarlen niet meer voor de zwijnen .... Bonsoir!.... (af).
|
|