Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio V5v]
| |
sitten mijn opstaen
Te voren verstont ghi vry
En saecht al mijn ghedachten aen
Mijn paden, en erfdeele
Mijn weghen hebt ghi gheheel bespiet
Niet een woert dat ick queele
Ghi wetet te voren eert gheschiet.
Siet Heere ghi hebt bekant Ga naar margenoot+
Al dat van outs voerleden is
En dat nv is voer die hant
Is v altijt bekent ghewis.
Ghi hebt mi oock willen maken Ga naar margenoot+
En stellen op my dijn hant o Heer
V const is vreemt te smaken
Ick en canse begripen nemmermeer.
Waer sal ick voer dinen gheest Ga naar margenoot+
Gaen? oft vlieden voer dijn aensicht?
Clim ick int shemels foreest Ga naar margenoot+
Ghi zijt o Heer al daer ghesticht.
Wil ick ter hellen dalen
Oock vind ick v Heer al daer present Ga naar margenoot+
Wil ick my veyren halen
En woonen ter zee al op dat ent.
U hant my daer leyden sal Ga naar margenoot+
V rechter hant my daer vast behout
Ick sprack my sal by gheual
| |
[Folio V6r]
| |
Die duysternis vertreden stout. Ga naar margenoot+
En mi die nacht sal wesen
Een licht tot minen lust voerwaer
Gheen duysternis midts desen Ga naar margenoot+
Verdonckert v schijnsel claer.
Die nacht licht recht als den dach Ga naar margenoot+
Haer duysternis is dlicht ghelijck
Mijn nyeren sonder verdrach
Besaedt ghi Heer van hemelrijck
En hebt my oock ontfanghen Ga naar margenoot+
Al van mijns moeders buyck certeyn
Ick sal v met mijn sanghen
Beliden in dit aertsche pleyn.
Ureeslijck Heer, verhoocht ghi zijt Ga naar margenoot+
V wercken vol van wonder zijn
Mijn siel dat altijt belijt
En dat bekent met bliden schijn Ga naar margenoot+
En v is onuerholen
Al mijn ghebeent, van v ghestelt
Al mijn wesen ghescholen
Was in, end metter eerd verselt.
Dijn ooghen mi saghen siet Ga naar margenoot+
Als ick noch was gans onperfect
Ghescreuen met grooter vliet
Sullen zijn in dijn boeck correct
Die daghen eer sy quamen Ga naar margenoot+
Dijn vrienden die zijn van mi gheeert
Haer heerlijcheyt bi namen
Is seer van mi gheconforteert.
End als ick sal tellen dees Ga naar margenoot+
Sijn si vermenicht als dat sant
End daer om als ick verrees
Ben ick noch Heer bi v gheplant. Ga naar margenoot+
Ist dat ghi God, met hoopen
Slaet doot die boose sondaers al
| |
[Folio V6v]
| |
Wilt ver van mi doch loopen
Ghi bloedighe mannen in dit dal.
Ghi spreect met ghedachten quaet Ga naar margenoot+
Met ydelheyt laetse nemen in
Haer steden: die hadden haet Ga naar margenoot+
Op v: ick haer oock hatich bin
Het heeft my seer verdroten
Al van v vyanden boos en fel Ga naar margenoot+
Volmaecten haet sij ghenoten
Van my, als vyanden rebel
Proeft mi Heer, en weet mijn gront Ga naar margenoot+
Vraecht mi, bekent mijn paden hier:
Siet oft ick een boosen vont
Oft ick een quaden wech passier Ga naar margenoot+
Wilt ghi my Heere leyden
In eenen wech die eewich duert
En wilt niet van mi scheyden
My in een eewich leuen vuert.
|
|