Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt–§ Den .xcix. psalm Iubilate Deo omnis terra. Nae die wise Dat had een meysken eenen ruyter wat lief.![]() DEn Heere ghi aertrijc al ghemeyn Ga naar margenoot+
Vruecht wilt bewisen groot en cleyn
In vruechde so dient den Heer altijt
En weest van herten seer verblijt.
Coemt voer zijn tegenwoordicheyt Ga naar margenoot+
Met blischap voer zijn maiesteyt
Als ghi hem wilt ghenaken
Soe wilt uwen gheest vermaken.
Want ghi moet weten dat onse Heer Ga naar margenoot+
God is: en weerdich alder eer.
Want hi ghescapen (hoort dit bediet)
Heeft ons: ende wij ons seluen niet.
Treedt in zijn poorten met lof en sanc Ga naar margenoot+
Loeft hem zijn scaepkens, gheeft hem danck
Wilt hem altijt belyen
Sijn naem met melodyen.
| |
[Folio O7v]
| |
Sijn naem wilt louen, want God is soet Ga naar margenoot+
Eewich duert zijn ghenade goet
Sijn waerheyt die gaet tot alle gheslacht
En blijft altijt van grooter cracht.
|
|