159.
Il me souffit de tout mes mal.
(Ps. CXXVIII)
Ilme suf - fit de tous mes maulx
puis qu'ilz m'ont li - vré a la mort
j'ay en - du - ré peine et travaux
tant de dou - leur et des-con-fort
que fault il que je fa - ce
pour es - tre en vos - tre gra - ce?
de dou - leur mon cueur si est mort
s'il ne voit vost - re fa - ce.
Tekst: Commer XII 12; onze melodie vormt den superius van de aldaar gedrukte compositie van Claudin (Claude Sezmisy † 1562). Deze werd in 1529/30 uitgegeven te Parijs bij Pierre Attaignant (Erk-Böhme III 701). - De melodie werd gebruikt voor het kerklied ‘Was mein Gott will gescheh all zeit’ en verscheen als zoodanig reeds in 1544 (Böhme, Ad. Lb. nr. 640). Böhme wijst (ibid.) op andere lezingen in zangboeken van 1597, 1609, 1620 en van onzen tijd. - 1543 gecomponeerd door Jean Lupi (Eitner, Bibl. 685). - 1565 Ecclesiasticus nr. 88. - Als motief voor eene mis gebruikt door Orlando di Lasso (Tiersot, Chanson bl. 459). - 1569 † Veelderh. fol. 322b. - 1574 Als dans in Newsidler's luitboek met tekst ‘Beschaffenes Glück ist unversampt’ (Erk-Böhme l.c.). - 1607 † Gulden Harpe 627. - 1641 Phalesius VII 5, verbeterd en vermeerdert door D.J. Zweeling (v.d. Straeten V 283). - Eerste helft der 17de eeuw, *Thysius (Land bl. 104).
Omtrent de melodie vgl. ook ‘Het quam een ruyter uit Bosschayen’ boven nr. 114.