Het oude Nederlandsche lied. Eerste vervolg: Souterliedekens(1922)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 150. O wreet bediet: daer ic af singe dit liet. (Ps. XCIV) 1. Och hoort toch ons be - diet! dit liet singt al ver-driet om dat wij moe - ten schey-den ons mach gheen wyn ver - lei - den maer tgelt en is-ser niet wij moe - ten true - ren wa(n)t die buers is plat, sy heeft een gat, sijn dat niet gro - te ram-pen wij souden meer slam-pam - - - pen had - den wijt in de clam-pen. HET IERSTF MUSYCK BOEKSKEN TIELMAN SUSATO 1551 Nr. 17 Riemsdijk Tijdschr. v. Ndl. Muz. Gesch. III afl. 2. Coornhert Lb. 1630 eerste uitg. 1575. Slechts deze eene strophe. ‘† O wreed lede daar van ick zingh dat lied’. Ga naar voetnoot* voetnoot* Tekst laetste liet. Vorige Volgende