Geen beter dinc op aerden
Wanneer ic goet leven hae
Dan sluymen vroech ende spae,
Daer toe eenen vrijen moet
Ic en stae niet seer na tgoet
Als menich rijck borghere
Hi wint zyn goet met slaven
Daertoe met sorghen groot,
Wanneer hi rust sal haven
So leyt hi al waer hi doot;
So ben ick frisch eude jonck,
God geve mi veel terstont!
Dat mi gheen homoet en coemt!
Heer Weert, steect aen het ghebraden
Daer toe die hoenderen jonck,
Doer toe mach ons beraden
Eenen frisschen coelen dronck.
Brengt hier den coelen wijn
Ende schenct ons dapper in;
Die moet versluymet zijn.
Dat swaert op mijnder siden
Ick make mi haest daer van,
Te voet so moet ick gaen.
Het en wil niet zijn ghelijck,
Ic en ben ooc niet so rijck,
Ic moet den tijt verbeyden
Ende verwachten dat goet arffelic.
Ghesongen heeft voorwaerr,
Dat heeft gedaen een sluymer,
God geve hem een goet jaer!
Hi wilde altijt vrolijc zijn,
Sijn gelt heeft hi verbrasset
Met schoone vrouwen fijn.
ANTWERPSCH LB. 1544. No. CLXVI.
Vertaald uit het Hoogduitsch (str. 6 hertzen, str. 7 calt) vgl. Kalf Lied 458. Het kostelijke lied met zijn mooie melodie had een welverdiende populariteit: - 1523 Hans Judenkunig (Williams PBB XXXV 446). - 1527 gezongen in Burkard Waldis Verlorenem Sohne het eerst opgevoerd te Riga 1527 (Ndd. Jb. XVI 77). - 1531 Bergreihen (John Meiers herdruk bl. 53). - Nicolaus Betzendorps Hs. te Brunswijk (Ndd. Jb. l.c.) - 1532 Hans Gerle (Goedeke Grd. II 29). - Fischarts Gargantua cap. VIII. - 1540* Forster II 57 (gedr. Erk-Böhme III 91, de melodie is verwant met de onze, maar is op verre niet zoo aardig en vlot). - 1544* Schmeltzels Quodlibet (Erk-Böhme III 33). - Omstreeks 1550 Hs. te Heidelberg 343 nr. 189. - 1567 † den geheelen Souter (Wackernagel Ndl. Ref. 24). - 1571 Ivo de Vento - 1582 Ambraser Lb. nr. 97. - 1594 P. Kauffmann nr. 60 (Goedeke Grd. II 79). - Omstreeks 1600 Ndd. Lb. nr. 124 (Kopp Ndd. Jb. XXVI 40 waar op vele vl. bll. wordt gewezen). - 1602 Schärer Gesänge (Erk-Böhme l.c.). - 1603 M. Franck Reuterliedlein. - 1622 M. Franck Grillenvertreiber (met een andere melodie) ‘Hätt ich den Zoll am Rhein.’ - Nicolai Almanach I 14.
Het Lied werd omgewerkt ‘Wo soll ich mich hinkeren, ich armes Wald-