B
Beschouwt men echter de Allelujas als een belangrijk bestanddeel van het lied, waartoe het Register der wijsen alle aanleiding geeft, zoo staat er een weliswaar veel later lied ter beschikking, ‘Dans der Maegdekens’, in 1840 door Coussemaker genoteerd (bl. 100). Deze dans werd bij de begrafenis van een meisje door haar vriendinnen op het kerkhof opgevoerd - dus het oude germaansche gebruik, dat wij uit verschillende verboden der kerk kennen.
In den Hemel is eenen dans
Daer dansen all' de maagdekens.
Wij dansen naer de maegdeken
Dat een dergelijk gebruik uit de 17de-19de eeuw zou afkomstig zijn, is ondenkbaar. De melodie toont geen verwantschap met de onze, maar de onze is toch klaaarblijkelijk een danswijs.
Een tekst met onze A verwant, maar met een andere melodie, staat in het Prieel. der gstl. Mel. 1617 bl. 74.