Joncfrou, ghi laet nu voor u knielen,
Ghi zijt daer voor bekent,
In een osbaer met drie wielen
Als ghi tot allen stonden
Sult sitten int liden swaer.
Si paeyter so vele met haren valschen monde &c.
Adieu, ghi waert eens mijn princesse
Adieu, ghi paeyter vive oft sesse,
Toest Hanneken ende Wuyten wel.
Doen ic met haer triumpheerde
En vraechde ic niewers na
Si paeyter so vele met haren valschen monde &c.
ANTWERPSCH LIEDBOEK 1544 Nr. XLIV.
De tekst past niet al te best bij de melodie; ook wordt in Ecclesiasticus (nr. LIIII) een andere wijs er bij gegeven (Ecclesiasticus nr. II is de onze). Misschien behoort onze melodie bij een anderen tekst, dien ik niet vinden kan. De volgende aanwijzingen slaan op den Antwerpschen tekst.
1539 Dev. en prof. 173 verwant met de melodie Eccles. LIIII. - 1589 Amst. Lb. bl. 49 op die wijse van die blauè schuyt. - 1569 † Schriftver.