Aan Henriette l'Hardy, 8 november 1794
Moet ik je schrijven, lieve kind? Moet ik je schrijven zonder je iets interessants te vertellen te hebben en met mijn hoofd nog vol van kinderachtige, idiote en toch heftige ruzies? Constant was vanaf eergisteren twaalf uur tot vanmorgen ik weet niet hoe laat hier. Ik heb hem vanmorgen niet gezien. Ik heb toegegeven dat het zijn goed recht was om van Mme de St. evenveel of meer te houden dan van mij, en dat het helemaal geen kwaad was dat ik hem verwijten kon, maar ik heb volgehouden dat ongeacht het eeuwige gevit dat ik beu kon worden, het mijn recht was onplezierig te vinden wat dan geen kwaad mag heten,