Aan Henriette l'Hardy, 7 oktober 1794
Ik heb Mme de Staël een paar uur op bezoek gehad... Als gevoelige vrouw heeft ze het betreurd wat ze over het verdriet van de gravin (von Dönhoff) had vernomen. Ze heeft me een beetje ondervraagd en ik heb heel weinig geantwoord. Na haar vertrek heb ik mij afgevraagd of dat deel van de emigranten waar zij op gesteld is, waaraan ze door dienst en wederdienst gebonden is, de Narbonne's, Lolly's, Mathieu Montmorency, kortom de edelen die deel uitmaken van de wetgevende vergadering, niet iets verwachtten van de invloed van de gravin bij de koning... Mme de Staël kwam net van de heer de Garville vandaan, waar Fransen zijn; van Anet, waar er ook zijn: prinses de Broglie en anderen. De heer de Narbonne had haar naar Anet vergezeld en is daar gebleven. Ik weet niet op welke manier hij zich verdacht of ongewenst heeft gemaakt bij de regering van dit land, maar zijn signalement is bij de gerechtshoven van de dorpen bekend gemaakt met een verbod hem onderdak te ver-