Aan Benjamin Constant, 27 september 1793
Kom gauw, je zult met evenveel vreugde en hartelijkheid worden ontvangen als steeds, misschien zelfs wei meer. Het kind dat opschept zal worden onthaald als de verloren zoon... Jij gelooft niet meer dat je buiten mij kunt, maar ik ben er bijna van overtuigd, en ik beklaag er mij niet over. Ik kan gauw dood gaan en is het dan niet heel goed?