Aan Benjamin Constant, eind september 1793
[...] Ik ben vermoeid en triest. Maar een paar vluchtelingen en wat muziek zullen me wel weer opknappen. Wat zou er van mij worden als ik zo weinig van de kunsten en van de natuur hield als jij? Van de laatste houd ik wel het meest; maar het is zo vermoeiend haar op te gaan zoeken! Trouwens, haar mooiste schepping, haar mooiste roos, heeft meestal een worm binnenin en veel doornen aan zijn stengel.