Aan Benjamin Constant, 7 augustus 1793
Ik zou bijzonder graag willen dat je zondag hier kwam en wel omdat Mme de Staël mij haar bezoek heeft laten aankondigen. De heer de Charrière heeft haar in Coppet ontmoet. Ze wil de auteur van Caliste kennen. O, wat zou ik haar graag van dat verlangen ontheffen! Als ik jou hier had, was het niets, maar in mijn eentje leg ik niet graag een examen af. Het is niet het resultaat ervan dat mij afschrikt, het is het examen zelf, het is de inspanning om anders te luisteren en te antwoorden dan ik van plan zou zijn. Ik zou er veel voor over hebben als je bij me kon zijn. Mme Achard heeft mij die reis en dat bezoek nader toegelicht: er wordt alleen over gesproken naar het eiland de la Motte te gaan, en mij in het voorbijgaan te bezoeken, maar de dame denkt eraan zich de komende winter in Neuchâtel te vestigen. Coppet werkt op haar zenuwen en haar moeder bindt haar niet. Dus als jij in Duitsland bent, komt Mme de Staël vanuit Neuchâtel van tijd tot tijd haar blauwkouserij aan de man brengen. Als ik haar minder onaangenaam vind dan ik verwacht, zal ik zo eerlijk zijn het je te zeggen; als haar loftuitingen mij veel genoegen doen, zal ik het ook bekennen. Wat de jouwe betreft, daar ben en blijf ik altijd dol op.