niet: het is het meest zeldzame bij mensen die enige opvoeding hebben genoten. Een boerin is doorgaans vrij natuurlijk, een koopvrouw al niet meer. Mme Bosset is niet verfijnd, maar zij is plechtig. De woorden hebben in haar idee een geëxalteerde betekenis, en in haar mond een zalvende klank. ‘Ja, mevrouw, mijn nichtje is vrolijk, oprecht, goed, ja, goed!’ Ik moest lachen en bekende haar dat het woord goed voor mij niet die heel grote waarde had die zij er aan gaf. Ze werd niet boos, want ze begreep mij in de verste verte niet, en ze begrijpt mij nooit. Het cenvoudige zelf is voor haar een groot mooi ding, dat ze met methode en op een heel ingewikkelde manier bewondert... Mijn hemel, waar zijn we aan toe als het eenvoudige niet meer eenvoudig is, als het niet meer eenvoudig kan worden waargenomen of gewaardeerd, als het woord dat het uitdrukt een romantisch raadsel wordt!... Als je naar Zürich gaat en er een man ontmoet met goed verstand, die geen moeilijkheden zoekt waar ze niet zijn, laat dan niet na met hem te trouwen. De mensen van Neuchâtel met hun vervloekte verfijning, zijn verschrikkelijk.