Aan Henriette l'Hardy, 5 april 1792
Ik hoop dat je al aan mej. de Gorgier hebt geschreven. Ook als de pen niet vanzelf gaat, moet hij toch gaan. Je stelt je voor dat hij niet goed zal gaan, maar helemaal niet; de pennen die je bestuurt zijn op de duur de enige die goed gaan. Te veel mensen, te veel vrouwen vooral, zijn de dupe van hun traagheid en willen alleen maar iets doen in een plotselinge impuls, en daardoor komt het dat de volmaaktheid zo zeldzaam is. Men wacht tot men in de stemming is, terwijl het van onszelf afhangt daarin te komen. Als een eerste brief niet goed is, moet je een tweede schrijven, een derde. Ik begin alleen maar opnieuw om het nog slechter te doen, zeggen vele mensen; wat weten ze ervan? Hebben ze het ooit hardnekkig geprobeerd? De geest is als de hand, de voet, het been, en je leert denken, spreken, schrijven, net zo goed als dansen en klavecimbel spelen door veel te oefenen.
Sinds een tij d raad ik alle vrouwen die ik tegenkom de studie van de logica aan. Vooral emigranten hebben mij doen inzien dat men moet leren wennen met een strikte nauwkeurigheid te redeneren om geen grove onzin te praten, zodra het verdriet of het verlangen of de wrok ons daartoe uitnodigen en de omstandigheden ons in een nieuwe situatie plaatsen, die met onze vroegere gewoonten in strijd is... Mej. Moula heeft zich mijn vermaning ter harte genomen en volgens mij doet haar dat geweldig veel goed. In de zes weken dat ze bij me is heb ik haast geen verbaasde uitroepen meer gehoord zonder dat daar een geldige reden voor was: ik zie geen lichtgelovigheid zonder voldoende motieven om te geloven; je denkt niet te begrijpen wat duister is, daarentegen begrijp je alles wat helder is. Op het ogenblik is ze Locke gaan lezen. Kon het gezonde verstand maar in de mode komen! Dat zou de gelukkigste mode zijn die ooit bij de mensen ingevoerd werd. En jij, als je, naar het mij lijkt, voldoende logica van jezelf bezit om het buiten Wolf te kunnen stellen, buiten Dumarsais en de schrijvers van Port-