Aan Chambrier d'Oleyres, 1790
Ik smeek u geen hekel aan mij te hebben wegens mijn fatalisme. Bedenk dat ik met het dogma van de absolute predestinatie ben grootgebracht. Toen ik 14 of 15 jaar oud was en in de taal van mijn land die ik in Genève was vergeten en nooit goed opnieuw heb geleerd, de geschiedenis van mijn land las, voelde ik mij erg aarzelen tussen Gomarus en Arminius. Ik hield meer van de Arminianen, maar de Gomaristen leken mij redelijker. Later ben ik het iets anders gaan begrijpen dan zij, maar ik kon niet dezelfde afkeer voelen als u voor iedere zienswijze die zich in de buurt bevindt van het dogma dat in de kerk wordt onderwezen en, als ik het mag zeggen, door alle naties in alle tijden geloofd. Wat is de Styx die als men daarbij gezworen had, zelfs Jupiter bond? Wat zijn de bevelen van het Lot, waaraan iedere godheid moest gehoorzamen, anders dan de predestinatie of de noodzaak? Ik geloof dat de verschillende opvattingen daarover in geen enkel opzicht ons gedrag beïnvloeden. We zijn voorbestemd na te denken, te overleggen, te kiezen, spijt te voelen als we de verkeerde keuze hebben gedaan. Het ligt in onze natuur onze beslissingen te nemen op grond van onze ervaring, ons vermogen om vooruit te zien, en het plichtsbesef, vrees en hoop voor een toekomst na het leven, onze vatbaarheid ten slotte voor de gevoelens van anderen treden noodzakelijk in het geding binnen ons, wanneer we tussen deze of gene stap moeten