Rebels en beminnelijk
(1978)–Belle van Zuylen– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Belle van Zuylen-madame de Charrière (1740-1805) aan Constant d'Hermenches, James Boswell, Benjamin Constant en anderen 1760-1805
Aan Constant d'Hermenches, 10 januari 1764[...] Is het werkelijk waar dat je aarzelt tussen in dienst blijven of eruit gaan?Ga naar eind2. Vraag je echt om mijn raad? Het zou aan de ene kant een bewijs van groot vertrouwen zijn en aan de andere kant mij tot weinig oordeel in staat achten. Mijn hemel, zonder jou, Den Haag of Lausanne goed te kennen, zou ik moeten beslissen of Den Haag of Lausanne geschikt voor je is! Of je militair en man van de wereld, dan wel filosoof en landbouwer moet zijn. Als het om het fortuin en het geluk van mijn vrienden gaat, geef ik niet zo lichtzinnig raad. Alles wat ik zeggen kan, is dat voor wie een ziel bezit die er de waarde van beseft, het leven dat het minst afhankelijk is van anderen het aangenaamste is. Een man die minder zijn vermaak zoekt dan ontsnappen wil aan moeite, doet er verstandig aan de wereld te ontvluchten, men heeft gelijk zich te verwijderen van degenen van wie men niet houdt, als men ze kan missen. Maar wie behoefte heeft aan het plezier, het verdriet en de opwinding die de omgang met mensen geeft, doet er veel verstandiger aan met hen op goede voet | |
[pagina 30]
| |
te staan. Als je er geen vrienden hebt, zal Den Haag wel een afschuwelijk oord voor je zijn, in dat geval heb je ongelijk als je de schuld voor een deel van je onbehagen niet voor je eigen rekening neemt. Geen vijanden te hebben is een bewijs tegen je verdiensten, maar geen vrienden te hebben is een bewijs tegen je karakter. Geef toe, geef eerlijk toe, dat het een beetje je eigen schuld is. Of ik ben totaal niet in staat om iemands gezicht te lezen, of je bezit een hooghartigheid en blijft zo vast op je rechten staan dat het de aanspraken van anderen kwetst. Ik weet wel dat het moeilijk is in de smaak te vallen als men intelligent is, maar met intelligentie moet je die moeilijkheid ook kunnen overwinnen. Waartoe zou het dienen geest te bezitten als dat een onoverkomelijke hinderpaal was voor ons geluk en dat van anderen? Het zou het slechtste geschenk van de hemel zijn en men zou God moeten smeken mensen met geest nog zeldzamer te maken. Ik kom net uit Den Haag, waar ik meer dan veertien dagen ben geweest, maar ik heb over je plannen niets vernomen. Nogmaals, ik ben te onwetend om je een verstandige en gefundeerde raad te geven en te delicaat voor een overmoedige. De jouwe: er een vaste gedragslijn op na te houden die mij naar het geluk en een gevestigd bestaan moet leiden, mijn lot te kiezen, eigenlijk dus om te trouwen, lijkt mij des te voorzichtiger omdat er bijna niets van overblijft door de raad die erop volgt: alleen een intelligent rijk man, die ik liefheb, mag er mij ooit toe doen besluiten. Denk je dat het gemakkelijk is zo iemand te vinden? Is het zeker, is het wel waarschijnlijk dat ik hem vind? Misschien moet ik niet zo kieskeurig zijn, misschien kan een rijke man die ik althans zou kunnen waarderen, mij doen besluiten, misschien ook niet. Eerlijk gezegd weet ik het niet. Ik houd er geen gedragslijnen op na: volgens mij brengen die je regelmatig op een dwaalspoor. Ik laat mijn neiging beslissen al naar de omstandigheden, die is nogal constant en gelijkaardig genoeg om er mij aan toe te kunnen vertrouwen. Het is waar dat ik bijna uitsluitend voor het moment zelf leef, maar is dat zo onverstandig? Alleen het ogenblik behoor tons toe, dat moment | |
[pagina 31]
| |
alleen is zeker. Wij weten niet wat de toekomst brengt, we weten niet eens of er wel een toekomst voor ons is, ik bedoel een toekomst voor onze plannen; God verhoede dat ik ooit zou vrezen dat er geen toekomst voor mijn bestaan zou zijn! Maar om tot het begin van mijn betoog terug te keren, ik keb zelfs geen moment geaarzeld over de partijen die zich tot nu toe hebben aangediend. Voor het ogenblik heb ik twee trouwlustigenGa naar eind3. in voorraad, ergens diep in Duitsland, misschien kan ik een van die twee nemen, we zullen wel zien. Misschien dient er zich nog een andere aan die mij beter ligt; ik zal maar kalm afwachten zolang de huidige toestand prettig is. Ik ben nogal tevreden met mijn situatie, de dagen gaan snel voorbij en niet onnuttig. Als ik getrouwd was zou ik niet zoveel tijd kunnen geven aan het klavecimbel en aan de wiskunde, en dat zou mij hinderen; want ik wil met alle geweld Newton begrijpen en ongeveer net zo goed op het klavecimbel kunnen begeleiden als jij. Ik schrijf, ik werk, mijn ouders houden van mij, ze raken eraan gewoon mij de verslaving aan de gewoonte een beetje te zien afschudden, ze stemmen erin toe dat ik niet langer mijn tijd verdoe met mensen aan wie ik niets te melden heb en die alleen maar dingen zeggen die ik al lang weet. Je ziet, dat zijn al heel wat voordelen! La Sarraz zei een tijdje geleden tegen me: ‘Als ze mij ooit vertellen dat u gaat trouwen, zal ik erg verbaasd zijn; en als u alleen trouwt naar uw smaak, overeenkomstig uw eigen ideeën, zonder ertoe te zijn gekomen door de omstandigheden en de voordelen van een gevestigd bestaan, dan moet uw man een zo curieus mens zijn dat ik er graag vijftig mijl voor wil afleggen om hem te zien.’ Ik heb hem geantwoord dat hij gelijk had en dat die man de moeite waard zou zijn. [...] Ik zei al dat ik net uit Den Haag kwam, ik moet je zeggen dat ik er mij best heb geamuseerd. Mejuffrouw Van Rechteren heeft ruzie met me gezocht, waardoor ze vreselijk belachelijk werd en waarmee ik mij alleen maar heb vermaakt, maar mevrouw Van Degenfeldt en andere allerliefste vrouwen hebben mij bijzonder aardig ontvangen. Wat de mannen aangaat, je weet dat ik niet slecht met ze kan opschieten. Er werd mij her- | |
[pagina 32]
| |
haaldelijk gevraagd of ik Le Noble had geschreven: tegen de een zei ik nee en tegen de ander weer ja, maar, onder ons, ik wil dat het altijd een vermoeden blijft bij het publiek, en geen zekerheid wordt. Je hebt het zeker al wel gelezen, anders moet je het doen. La Sarraz zei tegen mij: ‘Ik wou dat ik het geschreven had.’ Dat is mogelijk, maar voor de auteur die het geschreven heeft, is de toon toch te vrij. Adieu, ik geloof dat ik alles gezegd heb. Je de raad geven die je me vraagt over een zaak van die aard, is mij niet mogelijk. Wat er met mij gaat gebeuren, of ik naar Duitsland ga, of in Nederland blijf, of welke dame ik worden zal, kan ik je evenmin zeggen, want daar weet ik zelf nog niets van. Bewaar de belangstelling die de vriendschap erin stelt en wees ervan overtuigd dat eenzelfde gevoel mij vurig jouw geluk laat wensen. |