stel er geen belang in ze te kennen, dan hoef ik ook geen hekel aan ze te hebben of ze te minachten.
Wat je over mijn ouders zegt klinkt wel redelijk; ik zou ze, denk ik, ten dele wel kunnen rechtvaardigen, maar dat zou te lang duren. Het is wel genoeg als ik je zeg dat ze veel van mij houden, om je aan te sporen ze in je oordeel te eerbiedigen. Het zou mij onmogelijk zijn hun denkbeelden te wijzigen, en ze zullen nooit hun houding veranderen, zolang hun principes dat niet doen. Hun bedoelingen zijn oprecht en ze zijn vastberaden, zoals het behoort, om te doen wat hun goed dunkt. Ook al gaat het soms wat ver, ik moet mij toch aan hun wil onderwerpen, althans voor zover dat voor hun rust en hun voldoening nodig is. Ik zou het mezelf niet vergeven hun verdriet aan te doen voor de korte tijd dat ik misschien nog afhankelijk van hen ben.
Veronderstel dat ik niet bang hoef te zijn een voordelig en eervol huwelijk mis te lopen, dan moet ik toch oppassen niet door onvoorzichtigheden de rust van mijn toekomst in gevaar te brengen: een jaloerse echtgenoot is stellig de ergste bewaker van allemaal. Het is waar dat ik niet kinderlijk genoeg ben om onschuldige dingen tragisch te nemen, en het is óók waar dat ik mijn geluk niet meen te moeten laten afhangen van de opinie van de dwazen waaruit driekwart van de mensheid bestaat, maar ik ben, en moet dat ook zijn, erg oplettend wat mijn plicht en de rust van mijn leven aangaat; ik wil noch mijn ouders, noch een echtgenoot reden geven tot ongerustheid en ook geen aanleiding voor ze zijn het mij moeilijk te maken.
Als iemand anders dan jij mijn brieven zou lezen, of wanneer je ze zelf zonder enige vooringenomenheid zou lezen, zou ik wel heel onzeker en onlogisch lijken: ik geef voortdurend de beste motieven om niet te schrijven en ik schrijf steeds. Een buitenstaander zou ze vol ongeduld verscheuren en zou vinden dat je maar weinig oordeel en smaak hebt om een correspondentie te willen die niets om het lijf heeft, brieven die tot nu toe alleen maar over de brieven zelf gaan. Dat komt omdat je welsprekend genoeg bent om mij van mijn voornemen te doen afzien, maar niet genoeg om het mij te laten veranderen. Het ple-