niet in staat tot vriendschap, maar ik koesterde helemaal niet de wens dat de mogelijkheid om mij terug te zien je Engeland zou doen verlaten!... Een vriend zoals ik die wens te hebben, dringt niet zo aan en drukt zich niet zo uit als jij. Ik zou ook niet alles wat je zegt als een gewone vorm van beleefdheid kunnen beschouwen: het lijkt mij dat je meer dan een vriend bent of doet alsof en ik zou geen dwaasheid in stand willen houden, of de dupe willen zijn van iets vals, behalve dat dit beschamend zou zijn, zou het me ook heel weinig zekerheid geven. Je bent veel te knap en je hebt te veel talenten, en je maakt een veel te handig gebruik van de geest die je voorgeeft te minachten. Als het waar is dat je zo om me bekommerd was omdat ik je verwaarloosde, zelfs in Engeland, dat mijn brieven je zoveel plezier deden en dat zij je terugkomst zo hebben verhaast, hoe wil je dan dat ik je beschouw als een man die mij alleen maar goede raad kan geven, als een band die volkomen ongevaarlijk zou zijn? En als het enkel mooie praatjes zijn, alleen maar bedoeld voor het plezier ze te zeggen, hoe is het dan gesteld met die oprechtheid, die eenvoud, al die gevoelens waar ik zo goed op moet kunnen steunen?
Je ziet dat ik wel erg blind zou moeten zijn of erg behaagziek om toe te stemmen in dit plan van een geregelde briefwisseling en een intieme omgang. Het spijt me, moet ik bekennen, dat ik af moet zien van de mooiste brieven die er bestaan en van het plezier openhartig te schrijven aan een man die mij zo goed begrijpt, bij wie niets verloren zou gaan. Jammer genoeg zijn er maar weinig dingen waarin ik genoegen schep, brieven als de jouwe zouden mij plezier doen, mij vleien, mij wat leren; de opoffering valt mij dus des te moeilijker, ze is zo groot dat ik er niet helemaal van overtuigd durf te zijn dat ik ertoe in staat ben; toch zal ik er mijn best voor doen, en om te beginnen geef ik je maar geen adres op waar je mij kunt antwoorden. [...]
Het doet mij genoegen dat je ingenomen bent met mijn stijl en mijn verzen, er zal wel iets waars zitten in je loftuitingen. Wat je zegt over de pretentie om geestig te zijn is heel juist, ik zal het zoveel mogelijk ter harte nemen. Eigenlijk is het geen be-