Osman en Ophelia(1790)–Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Vierde toneel. ophelia, elfrid, elane. ophelia, tegen Elfrid. Helaas! Therese stierf? elfrid. Elane zag haar sterven, Betreuren wij haar niet, maar laat haar recht verwerven! 'k Heb ook haar' dood aanschouwd; vergeef 't mijn hart, Vorstin! Zij storte aan mijne ziel en smart en deernis in. - Ach! daar wij menschen zijn, laat ons geen mensch verdoemen! Een vrouw moet op haare eer, als op haar glorie roemen; En, als een snoode hand haar't éénigst schoon ontneemt, Is een verwoede stap in eene vrouw dan vreemd? - Mevrouw! uw waardig hart zou zijne hoogheid krenken, Als geene Ophelia, Therese een traan kon schenken,.. ophelia, met aandoening. Verheven Prins! mijn oog, dat om haar sterven schreit, Toont u dat mijn gevoel voor haar met deernis pleit. Haar dood dóórgrieft mijn borst; ik zal haar lot beweenen, Zoo lang mijn hart gevoel en grootheid kan veréénen! De Koning treurt met ons; ik hoop dat deeze smart [pagina 69] [p. 69] Een werkende indruk maake op zijn geslingerd hart… Wat dank is uwe nicht, ô Elfrid! u verschuldigd! Gij hebt, door uwe reên, mijn gaê ter deugd gehuldigd; Hij vloekt de vleijers, die zijn' zetel thans ontvliên, En wenscht.. wat zegenpraal!.. uw vrienden hier te zien; Hij wil dat Marcius..... elfrid, verwonderd. Mijn vriend!... ophelia. Zijn hart zal leiden, En, nevens u, voor hem een roemrijk lot bereiden. Gaa, waarde neef! ontdek dien grijsaart deeze maar! Ik ken zijn strenge deugd; zij loopt hier geen gevaar: Hij kan zich op het woord des Vorst en mij verlaaten, De steun des zetels zijn - de roem der onderzaaten! elfrid, met gevoel. Mevrouw! wat dankbaarheid! - wat dankbaarheid, ô Goôn!... Juicht, Persen! 't schoon der deugd ontwikkelt bij den throon!... Ik zal mijn' grijzen vriend in deeze zaal verzellen; Hoe zal zijn eerlijk hart, bij zulk een tijding, zwellen! Hoe zalig zwoegt zijn borst, om 't leed des rijks bedrukt, Als hij den Koning aan zijn vleijers ziet ontrukt, En, door zijn braafheid leert om vorstlijk te regeeren!.. Mevrouw! ik kusch uw hand!...'k zal daadlijk met hem keeren! Vorige Volgende