Osman en Ophelia
(1790)–Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrijbron
Maria van Zuylekom, Osman en Ophelia. wed. J. Dóll, Amsterdam 1790
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1095 B 56
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Osman en Ophelia van Maria van Zuylekom uit 1790.
redactionele ingrepen
p. IV: het onjuiste paginanummer VI is verbeterd.
p. 27: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is in deze digitale editie tussen vierkante haken aangegeven.
p. 40: inluistert → influistert: ‘zijner Lijfwacht, welken hij iet influistert’.
p. 54: staaak! → staak!: ‘hoe klopt mijn hart! - dat niets mijn opzet staak!’.
p. 68: aandoenin.g → aandoening.: ‘ophelia, met aandoening.’.
p. 85: ’Er → Er: ‘Zij brengen Murat weg.- Er heerscht, eene lange wijle’.
p. 85: mjner → mijner: ‘Vermoorders mijner rust! is dit uw meesters loonen’.
p. 96: geefthem → geeft hem: ‘Zijn vriend geeft hem den dood’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, π2, π4, II, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina π1]
OSMAN en OPHELIA.
[pagina I]
OSMAN en OPHELIA.
TREURSPEL.
door
MARIA VAN ZUYLEKOM,
lid van het haagsche en utrecht-
sche kunstgenootschap.
TE AMSTERDAM, BIJ
de Wed. JAN DÓLL.
1790.