Derde toneel.
ophelia, elane in onmacht, therese.
ontsluit de deur der Kamer, houdende een glas met drank in haare hand, ziende dat Elane, nevens de Koningin bezweeken is, doet zij eene trede achterwaarts; doch, herstelt zich spoedig en nadert hen.
't Stemt alles in mijn' wensch; niets doet mijn wraak verbleeken;
Het glas aanziende.
Op Ophelia wijzende.
Het lam ligt voor mijn oog bezweeken!
ná eene wijle zwijgens.
Welaan, Therese! koom, volvoer - volvoer uw wraak,
Hoe juicht, hoe klopt mijn hart! - dat niets mijn opzet staak!
(Zij treedt naar Ophelia, om haar het vergif in den mond te gieten; doch ijlings gaat de deur open, en Osman, vergezeld door Elfrid, treedt binnen. Therese verschrikt, verwijdert zich van de bezwijmden, en plaatst de kelk op de tafel.)