Osman en Ophelia(1790)–Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Vyfde toneel. murat, therese, in gepeins opkomende. murat. Hoe, Mevrouw! van waar die bange trekken? Uw oog staat woest, en doet me een diepe smart ontdekken. Treur niet! nog deezen nacht beklimmen wij den throon, Ik vel uw' dwingland neêr, en wreek ons beider hoon! 't Is alles overlegd. Ik wacht slechts uw bevelen.... Gij zucht?... wil mij de bron uws lydens mededeelen? Gij kent mijn minnend hart; verberg uw bang verdriet Voor uw getrouwen vriend - voor uwen Murat niet! Drukt u een' nieuwen ramp?... Ontzachelijkegoden!... Spreek? therese. Met een bittre lagch. Ja! mij drukt een ramp, ten afgrond uitgevloden: Hij woedt in mijne Ziel! murat. En welk een nieuwe smart?... therese. Schielijk met woede. Hoe?... vraagt gij wat mij drukt?... de wraak brandt op mijn hart! Ik hoor den donder om mijn schedel, rommlend, loeien. Ik voel, bij ieder uur, mijn kwelling, vreeslijk, groeien!... [pagina 10] [p. 10] Gevloekte Ophelia !... Lafharte Osman! mijn moed Wischt mijn vernedring uit in uw verachtlijk bloed!... Murat! bemint gij mij?... murat. Moet dit Therese vraagen? Gebied!... Ik zal terstond voor u mijn leeven waagen. Mijn wraak gilt even fel. Ik haat uw vijandin Zoo sterk, als ik Therese oprecht - belangloos min. (Nader tot haar tredende, met eene zachte stem.) Hoor wat mijn oogmerk is, om beiden te doen sneeven, En van hun dood 't geval alléén de schuld te geeven; Deez nacht.... therese. Hem met ongeduld wegstotende. Spreek mij van wraak, niet van beraad, Mijnheer! Bons Osman en zijn gaê van hunnen zetel neêr; Geen' nacht, het licht des daags moet ze in deez Zaal zien sterven, Uw uitstel tot den nacht mogt mij mijn prooij doen derven. Toon, door zoo groot een daad, dat gij Therese mint. Dat Osman, als hij komt, in u mijn wreeker vindt! Doe hier - op deeze plaats - zijn bloed, heldhaftig, stroomen!.. Vaarwel!... Ik hoor gerucht!... Hij zal hier daadlijk koomen. Beef niet!... stoot toe!... wreek u en mij te saam!... vaarwel! Denk wie gij wreeken moet! Vorige Volgende