Een dartele geest
(1989)–Ad Zuiderent– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol
[pagina 221]
| |
4. De functies van vervelingOver de gedachte waaruit De chauffeur verveelt zich ontstaan is, zegt Krol tegen Van Rooy: ‘In 1966 is dit boek al zo’n beetje bij me opgekomen met vragen als: waarom werk je, het komt vaak voor dat jeje verveelt als je werkt, maar als je droomt verveel je je niet.’Ga naar voetnoot1 Voor hem is, net als voor ieder ander, ‘zich vervelen’ dus allereerst iets passiefs en negatiefs: iemand die zich verveelt, is niet in staat zijn tijd aan gewenste activiteiten te besteden, en is daardoor onaangenaam gestemd. Maar reeds op de tweede tekstpagina van de roman wordt van het begrip een omschrijving gegeven die duidelijk maakt dat het minder passief moet worden opgevat en dat het veel te maken heeft met de omgang van een individu met zijn omgeving. Er wordt daar verteld dat de achttienjarige Gerrit vooral leerde omgaan met andere mensen dan met zijn schoolgenoten. Hij had bezwaren tegen het onechte gedrag van die laatsten, omdat dat te veel op zijn eigen gedrag leek. Wilde hij erachter komen wat dan wel echt was, dan moest hij een andere omgeving kiezen, en wel van leeftijdgenoten die niet meer op school zaten, maar die al een functie vervulden in het dagelijks leven; hij moest zich niet meer spiegelen aan zijn gelijken, maar aan zijn tegendeel: ‘[...] daarom ging ik met die fabrieksjongens mee. Niet omdat ik iets van ze kon leren of ze wilde “leren kennen”, zo interessant waren ze niet, maar om me zélf te leren kennen, daar ging het om. Om mij zelf. Ik was veel op straat te vinden, leerde me vervelen ( = aanpassen aan de anderen) en zat de zaterdagavond vaak in cafés. / Maar een café is niet een goede plaats voor mij. Cafés zijn goed voor mensen die op een of andere manier gezelligheid zoeken. Het zijn niet de plaatsen om vooruit te komen.’ (p. 6) [Cursivering van mij, az] De achttienjarige Gerrit bevindt zich in vergelijkbare omstandigheden als Kraus Koster in De rokken van Joy Scheepmaker: hij zoekt weerstanden.Ga naar voetnoot2 In plaats van mee te drijven met de stroom van zijn soortgenoten, beweegt hij zich er tegen in, om - paradoxaal genoeg -met de stroom van de fabrieksjongens mee te drijven. Hij doet, in zijn eigen woorden, wat slecht voor hem is om achter zijn eigen echtheid te komen. Een gedragswijze die correspondeert met het laterale denken. Al snel blijkt namelijk dat de fabrieksjongens | |
[pagina 222]
| |
hooguit de rol van katalysator hebben vervuld in het proces dat tot zelfkennis leidt: via zijn omgang met hen komt Gerrit erachter dat zij het tegendeel vormen van de ontwikkeling die hij voor zichzelf wenst. Zij hebben daarna als mogelijk voorbeeld afgedaan; een voorbeeldig spiegelbeeld vindt Gerrit vervolgens in de opkomst van de industrie.Ga naar voetnoot1 Verveling is dus een kwestie van aanpassing aan degene van wie je verschilt, van conformisme en meedrijven met die stroom.Ga naar voetnoot2 Het ontstaat uit een mengsel van activiteit (het zoeken van een andere omgeving) en passiviteit (meegaan in de bewegingen van die andere omgeving) en het betekent in de geciteerde passage ook dat iemand dat doet om een ander doel te bereiken dan zijn omgeving. De verveling wordt nooit om zichzelf gezocht. Dit besef van de tweeledigheid van verveling (actief en passief, positief en negatief) blijft voor Gerrit van groot belang. Wanneer hij bij voorbeeld naar Amerika gereisd is, wil hij graag naar de enige Amerikaan die hij kent, Thomas Dodd in Houston, ondanks het feit dat hun karakters sterk verschillen. Dodd is een man van uitgesproken meningen, die gelooft in actie: anders dan Gerrit meent hij dat het mogelijk is via een politieke carrière orde te brengen in de wereld; anders dan Gerrit ook vindt hij het schrijven van een roman tijdverspilling: ‘Hij vond zonder meer - zonder te vragen bij voorbeeld wat voor roman het dan zou worden - dat ik op die manier mijn tijd verknoeide. Dat wilde ik wel toegeven, ik wilde... maar hij luisterde niet zozeer en ik vond het best. / Bij mensen als Dodd voel ik mij op mijn gemak. Ofschoon dit gemak voor een groot deel bestaat uit verveling, loop ik bij zulke mensen, en dan bedoel ik in zo’n maatschappij, nooit de kans, afgeleid te worden van het doel dat ik mij enigszins stel: beschrijven hoe deze wereld in elkaar zit zonder het oogmerk deze te veranderen of te doen veranderen.’ (p. 109) | |
[pagina 223]
| |
Net als in zijn omgang met de fabrieksjongens blijkt Gerrit dus met opzet het gezelschap te verkiezen van iemand bij wie hij zich verveelt. Hij is zelfs bereid tot laffe meegaandheid, als die hem maar in staat stelt belangrijker doelen in het oog te houden. De paar woorden waarmee Dodd tot representant van een hele samenleving wordt gemaakt, overbruggen het verschil tussen hem en de fabrieksjongens. Verveling, zo blijkt nu dus twee keer, is als noodzakelijk kwaad een voorwaarde voor iemands verdere ontwikkeling: wie zich in een bepaalde omgeving en in bepaald gezelschap verveelt, zal zich beter bewust kunnen blijven van datgene wat hij wil, dan iemand die zich in die omgeving als een vis in het water voelt. De aanpassing aan anderen is daarbij, als uiterlijke kwestie, slechts een vorm van mimicry. Zo gauw de oorzaken van verveling niet gezocht kunnen worden in een direct aanwezig gezelschap, komen de zaken echter wat anders te liggen. Wanneer Gerrit bij voorbeeld in San Francisco, enige tijd na zijn ontmoeting met Dodd, met ‘het gemene volk’ verkeert, vraagt hij zich af hoe het mogelijk is dat sommigen wel schrijven en anderen (‘zij die hetzelfde beleven als ik’) niet: ‘Is het de diepte, de kwaliteit van mijn gevoelens of is ’t het gemak waarmee ik ze uit, dat wil zeggen de ondiepte ervan? / Ik ken mensen die sterkere gevoelens hebben dan ik. Het voornaamste van mijn gevoelens is niet dat ze sterk zijn, maar dat ze mij vervelen en als zodanig benauwen ze mij. Ik beschrijf ze omdat het mechanisme van het opschrijven mij in staat stelt er steeds weer andere namen voor te verzinnen, maar in wezen zijn het steeds dezelfde gevoelens die ik beschrijf, ik raak ze niet kwijt.’ (pp. 118-119) Was er in de omgang met de fabrieksjongens en met Thomas Dodd nog sprake van een vruchtbaar soort verveling, die er zelf toe bijdroeg dat zij overwonnen werd, nu blijkt dat de van binnen uit komende, permanente verveling als enig positief neveneffect heeft dat Gerrit nooit uitgeschreven raakt. Dat beschrijvingen niet bijdragen aan maatschappelijke veranderingen, wordt als een streven gepresenteerd; dat ze evenmin bijdragen aan emotionele veranderingen of een persoonlijke katharsis, lijkt eerder een niet beoogde onvermijdelijkheid. Verveling die voortkomt uit bewust opgezochte situaties, valt te dragen, omdat situaties veranderlijk zijn; verveling die voortkomt uit eigen gevoelens, is noch te ontvluchten, noch te verhelpen. Als levensgevoel is deze soort verveling verwant aan spleen, en leidt zij tot melancholie. De vluchtweg die het schrijven zou kunnen zijn, loopt parallel aan de weg van Sisyphus. | |
[pagina 224]
| |
Een derde vorm van verveling is die waarbij iemand of iets een ander niet weet te boeien. Makkelijker dan andere vormen valt deze door de buitenwereld op te merken. In de volgende passage bij voorbeeld: ‘Het was op een party dat ik weer met Roessing stond te praten, over een artikel dat ik in de krant had gelezen, over het ontstaan van de Etna, en omdat dit hem verveelde, haalde hij zijn vrouw erbij. Peggy.’ (p.46) Even eerder was Roessing geïntroduceerd als een man van uitgesproken meningen en, anders dan Gerrit, een liefhebber van discussie; iemand als Dodd dus. De rollen zijn hier echter omgekeerd, omdat het gesprek dit keer gaat over iets wat Gerrit wel interesseert: een geologisch verschijnsel. Roessings belangstelling hiervoor is kennelijk geringer, en wanneer deze het tijdens een gesprek daarover nodig vindt om zijn vrouw erbij te halen, legt Gerrit dat dan ook uit als een poging om aan een oninteressante situatie een andere draai te geven; hij zou dat zelf waarschijnlijk ook hebben gedaan. Zo projecteert hij zijn eigen opvatting van verveling op een ander. Het is echter ook mogelijk dat het eigenlijk niet Roessing is die zich verveelt, maar Gerrit. Er is dan net als in de andere gevallen sprake van een negatieve ervaring met positieve gevolgen. Door zich tot vervelens toe aan te passen aan de zozeer van hem verschillende Roessing wordt Gerrit even later beloond met de kennismaking met Peggy, die de veroorzaakster zal blijken te zijn van zo ongeveer al zijn latere ambities.Ga naar voetnoot1 Toch is het de vraag of dit echt een positief gevolg genoemd kan worden; Peggy is immers ook de oorzaak van hevige conflicten en mislukkingen. Na het verblijf in Italië namelijk - waar de ontmoeting met Peggy had plaatsgevonden - heeft Gerrit besloten zich volledig aan zijn schrijverschap te wijden, maar hij wordt daarbij - zoals zo vaak - geleid door ambivalente gevoelens: het lijkt er op dat hij zich door voor zijn artistieke vrijheid te kiezen volkomen aan banden legt: ‘Ik zat, in die bungalow, achter een bureau dat leeg was. Ik speelde met een duimstok, een schildersduimstok die zich laat uitvouwen tot een regelmatige vijfhoek. En ik bestudeerde de werking van mijn | |
[pagina 225]
| |
nagelknipper. Deze voorwerpen gebruikte ik om mijn herinneringen aan Peggy weer te geven. Daar schreef ik een verhaal over. Ik was bezig mij daarop vast te zetten. Een tamelijk langdurig proces, dat gepaard gaat met intense verveling, het moet drogen... Ik was altijd blij dat Marie thuiskwam.’ (p.60) Het is een emotioneel karwei dat hier beschreven wordt. Maar wie zich ten doel stelt emoties uit het verleden levend te houden, zal de omweg moeten maken van ‘zich aanpassen aan de literatuur’. Zeker achteraf is Gerrit zich ervan bewust dat schrijven over jezelf altijd een kwestie is van afstand nemen tot jezelf.Ga naar voetnoot1 Verveling is ook in dit proces een kwaad waarvan hij de noodzaak beseft, omdat het de voorwaarde is voor een vruchtbaar schrijverschap. Dat zijn boek over Peggy mislukt, zou wel eens hiermee te maken kunnen hebben dat hij, mede door de afgunstige reactie van Marie, niet voldoende afstand weet te nemen, en dus niet aan de vruchtbare verveling toekomt. Slaat de verveling in minder emotioneel beladen schrijfsituaties toe, dan grenst zij aan ergernis. Toen Gerrit over zijn in Italië voltooide werkzaamheden moest rapporteren, hinderde hem zowel de tijd die dat vergde als het feit dat hij in zo’n rapport niet kon volstaan met het argument dat hij het werk had gedaan omdat hij het wilde. (p. 42) Het is een vorm van verveling die tot niets leidt. Pas veel later, tegen het eind van de vertelde geschiedenis, blijkt in een vrijwel identieke situatie dat Gerrit zich tenminste met deze vorm van verveling heeft weten te verzoenen; dan, in Alaska, drijft hij werkelijk op de stroom mee, zonder neiging tot verzet: ‘Het is alsof je een tennisbal onder water houdt. Zodra je hem loslaat, schiet hij naar boven. Een tennisbal drijft. En zo drijf ik ook. Er is water om mij heen dat daarvoor zorgt, wat ik ook doe. / Dit is, symbolisch, het mechanisme dat mij de middelen verschaft, ook in Fairbanks ruim te leven. Ik hoefde daarvoor alleen maar gedurende veertig uur per week in een of ander office met een geleerd gezicht een paar rapporten te lezen en daarna er een te schrijven. Mensen van mijn soort schrijven altijd meteen een rapport. De passagier die de ander zegt hoe hij rijden moet en zich daarbij verveelt.’ (p. 124) Emotionele betrokkenheid bij datgene wat beschreven wordt, is er nog steeds niet. Het werk verveelt, maar het is goedbetaalde verveling, een soort luxe waarover je beter maar niet meer kunt klagen. | |
[pagina 226]
| |
Gerrit accepteert deze verveling, die hem buiten die veertig werkuren per week vrijheid verschaft, en velt daarmee het vonnis over de waarde van dat werk. Die waarde ontleent het niet meer - zoals in zijn Italiaanse tijd - aan zichzelf, maar alleen aan de financiële tegemoetkoming in het leiden van een persoonlijk leven. Daarbij komt dat in Alaska sowieso alles ten goede keert: het boek eindigt in majeur. Krol zegt daar elders over: ‘Je hebt het ook in bepaalde muziekstukken: vlak voor de apotheose is er een kort, etherisch drijven, wachten op iets, opstijgen naar iets... en wam!, daar is het dan. Finale. Ontknoping. / Zo’n ontknoping is vaak minder boeiend dan het wachten daaraan voorafgaande. Veel verhalen zijn daarom gebouwd op strijd, onzekerheid die naar het einde toe sublimeert in een onverschillig evenwicht, waaruit kan blijken dat het goede, waarmee het boek dan eindigt, niet komt als resultaat van ’s mensen inspanningen, maar uit zijn aard. Als de mens niet meer gelooft dat het komt, als hij het verdriet daarover de baas is en de dagen doorbrengt in een grijs evenwicht dat nog wel uit te houden is, dán eindelijk breekt de zon door. Bijna al mijn boeken hebben bovengenoemde structuur. De rokken van Joy Scheepmaker en De zoon van de levende stad zijn gave voorbeelden van het wachten dat beloond wordt, evenals het boek dat ik thans aan het schrijven ben.’ [Dat is De chauffeur verveelt zich Het bedoelde grijze evenwicht heeft Gerrit kennelijk in zijn werk in Alaska gevonden. Curieus in dit verband is dat in de roman zelf zijn positie met die van een passagier wordt vergeleken. Verderop in mijn betoog kan ik er niet omheen juist de chauffeur als exponent van wachten en passiviteit, van ‘grijs evenwicht’ dus, te beschouwen.
Voorzover verveling door andere factoren wordt veroorzaakt dan door het werk, is zij lange tijd een bron van getob en irritatie gebleven. Getob wanneer het om emoties gaat, irritatie wanneer het schrijven in het geding is. Dat komt het scherpst aan het licht in de sombere paragraaf 8.2. Gerrit is dan door zijn Amerikaanse vriendin Isis in het Texaans-Mexicaanse kustgebied alleen achtergelaten en vraagt zich voor de zoveelste keer af hoe hij nu verder moet; hij heeft geen vrouw, hij heeft geen werk en stelt vast dat hij niet geschikt zou zijn als bordenwasser. | |
[pagina 227]
| |
Toch zijn zijn gevoelens met betrekking tot deze verblijfplaats niet louter negatief. Ooit had hij de film Les OrgueilleuxGa naar voetnoot1 gezien en die had toen het verlangen in hem gewekt ‘om deel uit te maken van de wereld waarin [hij zich] thans bevond’ (p. 114).Ga naar voetnoot2 De herinnering aan deze wens komt in hem op, wanneer hij met zijn koffer over een hete zandweg loopt. Als hij enige tijd later zichzelf in een hotelletje in de spiegel ziet, komt de herinnering aan een ander geval van artistieke verbeelding de illusie versterken dat er werkelijk een wens in vervulling is gegaan: hij denkt aan de roman Negerwijk van Georges Simenon, waarin de geschiedenis wordt verteld van een jong ingenieur wiens kortstondige oponthoud in Panama zich uitbreidde tot een levenslang verblijf aldaar. Analoog daaraan voelt Gerrit dat hij vrede heeft met de gedachte dat ook hij nooit meer weg zou gaan van de plek waar hij toevallig is terechtgekomen. Het lijkt er dus op dat hij zich nu, spiegelend aan en getroost door de literatuur, zal laten drijven op de stroom van herinnerde geschiedenissen. Maar zo ver komt het niet. Die stroom van herinnerde geschiedenissen zou immers niet meer tot iets nieuws leiden. Simenon accepteren zou betekenen dat hij een passief einde accepteert, een einde dat al vast ligt. Omdat hij dat niet wil, doorbreekt Krol de door Sime-nons boek gewekte mijmeringen en vervolgt de romantekst met: ‘Maar omdat dit al beschreven is, had ik daar geen zin in.’ (p. 115)Ga naar voetnoot3 | |
[pagina 228]
| |
Literatuur troost kennelijk wel voorzover zij momenten van herkenning biedt, maar na dat ene moment is het met de troost gedaan en steken gevoelens van verveling (in de zin van spleen) weer de kop op. Een alternatief lijkt er evenwel niet te zijn, zodat Gerrit in een impasse raakt; hoe die doorbroken moet worden, is niet duidelijk. Deze problematiek krijgt gestalte in twee volgende passages, waarin het begrip ‘verveling’ een cruciale rol speelt. De eerste luidt: ‘Intussen kijk ik met een zware oogopslag de duisternis in, zwetend door / - gebrek aan slaap / - hitte / - verveling (multifunctional) / en zinnend op wraak. Vervulling van alles wat ik had kunnen doen en niet deed (multif.). Vrijheid (multif.), geld (multif.), spaarzaamheid (multif.), waakzaamheid (multif.) en nog een serie leegheden die alle onder te brengen zijn in verveling (multimultif.).’ (p. 116) Op zijn minst onwoordenboekachtig, de omschrijving van ‘verveling’ die hier gegeven wordt. Verveling wordt in eerste instantie duidelijk als iets negatiefs gepresenteerd: als medeveroorzaakster van vermoeidheid en van gevoelens van uitzichtloosheid. Maar de aanduiding ‘multifunctional’, al dan niet afgekort, en de meta-aandui-ding ‘multimultif [unctional]’ maken het lastig het begrip te preciseren; zij suggereren dat er verschillende functies van verveling denkbaar zijn, zowel positieve als negatieve. Dat klopt wel met de eerder geconstateerde functies van ‘verveling’. Op dit moment komt de verveling zowel voort uit de omgeving (verlaten zijn door Isis, in een situatie terechtgekomen zijn die ooit als artistieke verbeelding aangenaam leek, maar die uiteindelijk niet veel meer is dan een vorm van imitatie) als uit het eigen innerlijk (Gerrits besef dat de realisering van datgene wat hij ooit wenste te doen, nutteloos en onbevredigend is). In de ‘multifunctional’ verveling overwegen dus het negatieve en het passieve. In de overtreffende ‘multimultif.’ verveling daarentegen lijken het positieve en het actieve te overwegen; deze vorm van verveling maakt immers wraak mogelijk; bovendien komt zij voort | |
[pagina 229]
| |
uit factoren die elders in De chauffeur verveelt zich in principe positief geladen zijn, zoals ‘vrijheid’ en ‘geld’. Dat deze positieve factoren desondanks als ‘leegheden’ worden getypeerd, maakt het wel ingewikkelder, omdat dit begrip de termen in de omgeving in eerste instantie negatief kleurt. Er is echter ook een neutrale betekenis denkbaar: ‘leegheden’ zijn dan begrippen die op zichzelf geen betekenis hebben, maar die hun betekenis ontlenen aan de situatie waarin zij functioneren;Ga naar voetnoot1 dat zou ook de term ‘multifunctional’ verklaren.Ga naar voetnoot2 Het is de enige passage in de roman waarin naast elkaar twee vormen van verveling worden onderscheiden. De eerste heeft de gangbare negatief-passieve betekenis van niet in staat zijn je tijd aan gewenste activiteiten te besteden; in de tweede is het negatieve als het ware tot een positieve betekenis gekwadrateerd; verveling leidt dan tot daden en dus tot zelfoverwinning. Daarmee wordt, voor de zoveelste maal, duidelijk dat het toekennen van eenduidige betekenis- | |
[pagina 230]
| |
sen aan begrippen in De chauffeur verveelt zich de voor Krols werk essentiële dubbelzinnigheden zou negeren.
In een volgende paragraaf wordt de geschiedenis in Californië voortgezet; Gerrits vertrek uit Texas komt helemaal niet meer ter sprake. Na het stellen van het probleem is het uitwerken van de oplossing kennelijk niet meer interessant. De kunstgreep waarmee Krol dit realiseert, is niet de geleidelijke overgang maar, zoals zo vaak, de sprong. Maar ook het feit dat paragraaf 8.2. wordt afgerond met overwegingen die losstaan van de vertelde handeling, behoort tot het arsenaal van kunstgrepen die Krol toepast bij het creëren van overgangen. Allereerst staat er: ‘Perspection Art. / Art By Perspection.’ (p. 116) Doordat deze formule aansluit op de ‘multimultif.’-passage wordt er gesuggereerd dat een bepaald soort kunst of een bepaalde kunstopvatting als een gesublimeerde vorm van wraak kan worden beschouwd.Ga naar voetnoot1 Belangrijker dan het imiteren van de beschreven werkelijkheid is het verrassen van jezelf met artistieke uitingen die van heel ver - van achter een innerlijke horizon als het ware - komen. Het is de formele aanduiding van wat Krol later in het gesprek met Van Deel zal omschrijven als: ‘Het allerbelangrijkste is dat je absoluut openstaat voor elke suggestie die komt! ’t Is een soort leegte, of ruimte, wat zich aandient als het meest vitale in jezelf. En dat probeer je dan eerst nog te vergeten. Die ruimte komt terug en moet mij verlokken met perspectieven. Die moet voldoende boeiende spelonken bevatten om mij aan het schrijven te krijgen. Zo gaat dat. Het is pure expressie van wat in je leeft.’Ga naar voetnoot2 Deze interpretatie - die samenhangt met de rol en de betekenis van kunst in De chauffeur verveelt zich - wordt ondersteund door de tekst waarmee de paragraaf eindigt, opnieuw een passage waarin het begrip ‘verveling’ een cruciale rol speelt. Na een regel wit staat er: ‘Boeken die niet op elke bladzij opnieuw beginnen, zijn over vijftig jaar niet zo boeiend meer. Wie dat niet gelooft moet eerst Future Shock lezen, daar staat het in uitgelegd. Future Shock, een boek dat aantoont dat de ontwikkelingen elkaar zo snel opvolgen dat ze elkaar inhalen, en dat wordt dan vijfhonderd bladzijden lang uitge- | |
[pagina 231]
| |
legd en aangetoond in statements en beweringen die elkaar helemaal niet inhalen, maar prachtig en begrijpelijk op elkaar volgen, daarom is het boek Future Shock zelf zo vervelend om te lezen, wat dan weer een bewijs is van de stelling die erin behandeld wordt. Je hebt het boek met het lezen van de titel al uit.’ (p. 116) Afgezien van het feit dat hier vanuit een andere invalshoek ongeveer hetzelfde gezegd wordt als in de passage waarin Gerrit zijn boek over Peggy afdoet als een boek dat niet hoeft te worden uitgelezen omdat het zich op elke pagina ontknoopt (p. 63), wordt hier ook, indirect, gezegd dat het geen zin heeft om een lineair verhaal te vertellen waarin de gebeurtenissen elkaar fraai chronologisch opvolgen: er moet onderweg van alles gebeuren waar je niet op rekent. Gebeurt dat niet, dan verveel je je.Ga naar voetnoot1 En deze negatieve vorm van verveling - namelijk ‘niet geboeid worden en daarbij beseffen dat je lectuur tot niets leidt’ - wordt geen lezer toegewenst. Je zou dit kunnen uitleggen als een iconische verantwoording van het sprongsgewijs verplaatsen van de handeling van Texas naar Californië: je leest dat boeken elke bladzij opnieuw moeten beginnen, en even later merk je in het boek dat je zelf leest een nieuw begin. Beschouwd als zelfreferentie zegt deze passage ook dat je De chauffeur verveelt zich, anders dan het boek Future Shock, niet met het lezen van de titel al uit hebt. Dat laatste lijkt mij juist, want weliswaar wordt er door Krols titel een betekenis gesuggereerd waarvoor met enige moeite wel steun te vinden valt in de romantekst, maar een echte titelpassage ontbreekt;Ga naar voetnoot2 verklaringen moeten langs een omweg worden gegeven. Bovendien blijkt ‘verveling’ een aanzienlijk ingewikkelder verschijnsel te zijn dan het woordenboek suggereert: er zijn passieve en actieve vormen van verveling, eenvoudige en gecompliceerde; er kunnen zowel emotionele als sociale oorzaken voor zijn; de ene vorm van verveling, de ‘laterale’, wordt gezocht, de andere is ongewenst maar | |
[pagina 232]
| |
onontkoombaar; en er vallen zowel negatieve als positieve betekenissen aan toe te kennen, soms zelfs beide tegelijkertijd. Wie dus in de roman op zoek gaat naar een verklaring van de titel, komt, wanneer zijn speurtocht bij het woord ‘verveelt’ begint, voorlopig uit op een plek waar nog van alles mogelijk is. Aan wat voor vorm van verveling lijdt een chauffeur? Of heeft ‘lijden’ in dit verband een te grote gevoelslading? |
|