Een dartele geest
(1989)–Ad Zuiderent– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol
6. De filosofie voorbijSchreef ik aan het begin van dit hoofdstuk dat het belang van de rol van het denken in Krols werk niet licht overschat kan worden, dan past aan het eind ervan relativering. Mijn opvatting hierover is wel niet veranderd, maar er zijn andere wegen denkbaar die tot dezelfde inzichten leiden als de door mij in dit hoofdstuk gevolgde weg. In zijn beschouwing over postmoderne literatuur, ‘De abstracte roman’, suggereert Krol dat zijn gang langs de weg van de filosofie altijd een artistiek doel had, hoewel hij besefte dat de verhouding tussen schrijvers en filosofen in het algemeen gespannen is. De algemene waarheden van de filosofie verdragen de plaatselijke waarheden van de roman slecht. Maar uit recente filosofische inzichten als van Thomas Kuhn en Richard Rorty, zegt hij, blijkt dat de filosofie zich inmiddels ook noodzakelijkerwijs gaat beperken tot plaatselijke waarheden, tot het besef dus ‘dat de ene plaats niet bijzonderder is dan de andere, oftewel dat elke plaats, waar je ook kijkt, bijzonder is als je er maar oog voor hebt.’Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 201]
| |
Zo is de filosofie volgens Krol in het spoor van de literatuur geraakt. Inzichten van Rorty becommentarieert hij dan ook met de uitroep: ‘Precies dus wat een roman is!’Ga naar voetnoot1 En wanneer hij even later vaststelt dat een rationeel ingerichte, causaal gestuurde filosofie hem ertoe gebracht heeft acausaal, irrationeel, enzovoort te gaan schrijven, doet hij dat in woorden die alle filosofie in functie stellen van de literatuur, omdat hij als uiteindelijke consequentie van deze filosofie het besef ziet ‘dat er geen algemene waarheid te vinden is, tenminste niet op papier en dat je dus kunt schrijven wat je wilt’.Ga naar voetnoot2 De woorden waarin Krol in deze beschouwing het postmodernisme typeert, bevatten een zo duidelijke toespeling op zijn eerdere werk dat daaruit te concluderen valt dat hij ook het postmodernisme eerder als de legitimering van een hem al vertrouwde denk- en schrijfwijze beschouwt dan als een systeem dat hem tot nieuwe inzichten heeft gebracht. Waarderend stelt hij vast: ‘[Het] valt niet te ontkennen dat de literatuur zich, hier en daar, om zo te zeggen, een kwartslag gedraaid heeft: er worden boeken geschreven, zo bijzonder, en soms ook zo mooi, als tot voor kort niet mogelijk leek.’Ga naar voetnoot3 Krols veronderstelling dat veel van zijn ‘postmoderne collega’s’ tot hetzelfde bevrijdende inzicht zullen zijn geraakt, ook al zijn zij niet op dezelfde manier als hij door de filosofie heen gegaan,Ga naar voetnoot4 vormt de definitieve relativering van het belang van filosofie. Nu zijn niet meer alleen de logica, de boeken over Zen en die over lateraal denken overbodig geworden, maar blijkt alle systematische filosofie vervangbaar. Filosofie is voor Krol geen doel, maar een weg, een weg waarlangs de richting wordt aangegeven door de woorden ‘maar’ en ‘hoewel’. Daarmee is ook verantwoord waarom hij in de loop der jaren een zo divers gezelschap als Spinoza en Nietzsche, Wittgenstein en Suzuki, Pascal en Kuhn, Gödel, Plato en De Bono instemmend heeft kunnen citeren: zij zijn beheerders van pleisterplaatsen langs die weg.Ga naar voetnoot5 Zij legaliseren het gedrag van de schrijver wiens streven naar lokale waarheden altijd een streven naar schoonheid is geweest. Typeerde Krol in De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels schoonheid als ‘de rand van wat nuttig is’, in ‘De abstracte | |
[pagina 202]
| |
roman’ voegt hij daaraan toe dat waarheid er het fundament van is: ‘Pas als je een fundament hebt, kun je verder bouwen, zo denken wij. Heb je het over schoonheid, dan kijk je meer omhoog. Je zult voor het idee dat abstracties mooi zijn geen zielen winnen als je die abstracties, diep verborgen, in de materie plaatst. Iets dat verborgen is, zie je niet, het is niet oppervlakkig genoeg om mooi te wezen. Schoonheid daarentegen is iets dat je ziet, terwijl het niet per se ook werkelijk hoeft te bestaan. Schoonheid moet zichtbaar zijn in onze geest. Schoonheid is een spirituele eigenschap. Maar waarheid is dat evenzeer. Als er geen mensen waren, was er ook geen waarheid.’Ga naar voetnoot1
Een visie is in literatuur pas relevant en interessant, als deze op verschillende niveaus gestalte krijgt. Daarom zal ik in wat volgt uitgebreid ingaan op enkele belangrijke thematische en formele aspecten van De chauffeur verveelt zich. Hoe nauw bij voorbeeld een elementaire kwestie als de betekenis van de titel verbonden is met Krols opvattingen over het denken, moge uit het volgende hoofdstuk blijken. |
|