Een dartele geest
(1989)–Ad Zuiderent– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol
[pagina 190]
| |
4. Het laterale denken van Edward de BonoGa naar voetnoot1In The Mechanism of Mind geeft De Bono allereerst een beeld van het mechanisme van ons denken, en vervolgens van de werking van dat mechanisme. In de beschrijving van het mechaniek speelt het begrip ‘geheugenoppervlak’ een cruciale rol. Dat onze geest beter is in het ontwikkelen van ideeën dan in het genereren ervan, komt door de conserverende invloed van dit oppervlak. Wil men informatie kunnen hanteren, dan vindt men meer baat bij een beschadigd dan bij een gaaf geheugenoppervlak. Slechts door onvolledigheid en doordat het fouten maakt (positiever geformuleerd: doordat het selecteert) is het geheugenoppervlak ons van nut. Ter toelichting formuleert De Bono dit in uitgewerkte beelden, tekeningen en schema’s. Het geheugenoppervlak als homogeen veld beschouwt hij als een plastic zeiltje dat op spijkers rust en waar als informatie waterdruppels op vallen; een gecompliceerdere voorstelling van zaken komt aan de orde in zijn vergelijking van het geheugenoppervlak met een complex van duizend lampen die elk op grond van een bepaalde drempelwaarde aan of uit kunnen zijn. Deze drempelwaarde hoeft niet steeds dezelfde te zijn. Een belangrijk onderdeel van De Bono’s weergave van de werking van het mechanisme is zijn beschrijving van vier typen van denken: natuurlijk, logisch, mathematisch en lateraal denken. Elk van deze typen speelt een rol in het denken van Krol; daarom zal ik de opvattingen van De Bono hierover samenvatten.Ga naar voetnoot2 Natuurlijk denken is ruw, eenvoudig en primitief; het laat zich volkomen sturen door het (beperkte) geheugenoppervlak. Of er overeenstemming is tussen denkbeelden en werkelijkheid, vraagt het natuurlijke denken zich niet af. Als informatie maar sterk is en herhaald wordt, ontstaan er vanzelf patronen. Het natuurlijke denken is daardoor uiterst gedecideerd: het kent geen abstractie, geen proporties, geen relativering, geen overweging van alternatieven, geen variaties, modificaties of zijwegen; het loopt van cliché naar cliché. Logisch denken wordt gekenmerkt door selectief blokkeren van de denkwegen die tot de fouten van het natuurlijke denken zouden leiden. Logisch denken is het hanteren van no, een van de meest | |
[pagina 191]
| |
emotionele woorden die de taal kent. Daardoor is het, ondanks de formele structuur, sterk met emoties verbonden. Nadeel van het logische denken is dat het door gebrekkige flexibiliteit te gemakkelijk bepaalde denkwegen afsluit die uiteindelijk bijzonder nuttig hadden kunnen zijn. Het leidt daardoor niet zo snel tot inzicht en is dus niet in staat nieuwe ideeën te genereren. Wiskundig denken is daartoe wel in staat, doordat het een notatiesysteem is, een spel met symbolen en regels. Het creëert een eigen universum op grond waarvan veel informatie kan worden verschaft over relaties. De regels van het wiskundige universum staan los van de regels van het geheugenoppervlak; daardoor is het wiskundig apparaat eerder creatief dan analytisch. De beperktheid van het wiskundige denken is dat het ter oplossing van een bepaald probleem gebruik maakt van een systeem dat niet meer is dan een vertaling van een aantal door het geheugenoppervlak uitgekozen elementen daarvan; het is derhalve gemakkelijker toepasbaar op dingen dan op mensen. Natuurlijk, logisch en wiskundig denken zijn alle drie vormen van wat De Bono ‘verticaal denken’ noemt: ‘Met vertikaal denken beweeg je alleen als er een richting is waarin je je bewegen kunt.’Ga naar voetnoot1 Net als het geheugenoppervlak is het verticale denken selectief. Logisch of wiskundig denken zijn daarom van nut bij het oplossen van problemen die gepaard gaan met het verwerken van beschikbare informatie of met het verzamelen van meer informatie. Doen zich echter situaties voor die niet meer als problematisch ervaren worden (bij voorbeeld als het feit dat men de dingen accepteert zoals ze zijn a priori een overweging om te veranderen uitsluit), of wil men een probleem oplossen door een andere structuur te geven aan de informatie die al verwerkt is tot een bepaald patroon, dan voldoet verticaal denken niet, maar zal men een beroep moeten doen op lateraal denken. Lateraal denken is een generatief proces, dat de fouten en beperkingen van het geheugenoppervlak wil neutraliseren, bij voorbeeld door vaste denkpatronen in de war te sturen. Lateraal denken is denken in onzekerheid: men weet nog niet wat men zoekt. De beweging van het denken heeft ten doel een richting te vinden. Een belangrijk verschil met het logische denken is dat in het laterale denken niet elke stap juist hoeft te zijn: verboden terreinen zullen soms doorkruist moeten worden, omdat het terrein daarachter vruchtbaar is. | |
[pagina 192]
| |
Zo weet het laterale denken ook moeiteloos van de in het natuurlijke denken overheersende clichés gebruik te maken ten einde uit de stukgebroken clichés een ander geheel op te bouwen. Tegenover het no van de logica stelt De Bono een nieuw taalinstrument: po.Ga naar voetnoot1 Informatie die op ons geheugenoppervlak komt, wordt gewoonlijk beoordeeld op relevantie; dit oordeel wordt gestuurd door de ervaring. De eerste functie van po nu is: binnenkomende informatie geheel recht te doen, ook als die niet direct gesteund wordt door de ervaring. Een andere beperking van het geheugenoppervlak is dat het bij het verdelen van informatie neigt tot polarisatie: het voorziet alles van etiketten; vooral het no-etiket is veelal onrechtvaardig streng en automatische toekenning ervan is dus onverstandig. De tweede functie van po is daarom dat het het geheugenoppervlak toestaat de waarheid van een bepaald standpunt los te laten en op die manier beschikbare informatie vrij te maken voor eventuele andere gezichtspunten. In beide gevallen is po een instrument dat onwankelbare principes openbreekt en dat ruimte maakt voor tijdelijke denkschema’s. Bij problemen met een open einde - dat wil zeggen: als men niet precies weet wat er opgelost moet worden - moet er een eindpunt of oplossing verzonnen worden, en ook daarvoor is po erg nuttig. Anderzijds is po een middel om tijdelijk de meest voor de hand liggende richting niet in te slaan. Evenals no heeft po een sterk emotionele inhoud; deze kan worden afgeleid uit wat De Bono noemt: ‘ [...] een voorgevoel van plezier dat men beleeft aan inzicht, het moment dat alles opeens in elkaar past. Dit plezier houdt verband met het plezier van humor en mogelijk zelfs met dat van een esthetische ervaring. In elk van deze gevallen is er sprake van een krachtig beeld dat zich makkelijk in het geheugen prent, dit in tegenstelling tot het conflict dat ontstaat als er iets niet klopt. Dit soort emotionele reactie kan ook verband houden met hoop, welke is: de mogelijkheid dat iets tot een goed einde komt en ook met nieuwsgierigheid en onderzoek.’Ga naar voetnoot2 Anders dan hypothesen of veronderstellingen is po niet gegrond op overwegingen van redelijkheid; het is onredelijk en provocerend, en staat zo ver mogelijk van de stand van zaken af ‘om het effect van een sprong teweeg te kunnen brengen.’Ga naar voetnoot3 Wel is er verwantschap met poëzie: ‘In poëzie worden dingen bij elkaar gezet op een onzinnige | |
[pagina 193]
| |
manier, maar die de lezer intussen uitdaagt om op een nieuwe manier naar de dingen te kijken. De woorden worden op een buitengewone manier gebruikt. Dit komt dicht bij de functie van po.’Ga naar voetnoot1 Elders vat De Bono de functie van de drie elementaire taalinstrumenten voor het denken samen: no is het basisinstrument voor het logische systeem, yes voor het geloofssysteem, po voor het creatieve systeem.Ga naar voetnoot2 Op grond van dit laatste en op grond van onderzoek naar het denken van ongeveer 50.000 mensen in een groot aantal verschillende groepenGa naar voetnoot3 maakt De Bono ook onderscheid tussen groepen mensen die wel het nut van po inzien en groepen die dat niet doen. Dichters, schilders, beeldhouwers, architecten, ontwerpers, wiskundigen, computerwetenschappers, natuurkundigen, sommige leraren, kinderen, studenten, in het algemeen jonge mensen, journalisten, fotografen, bankiers en zakenmensen accepteren po. Tot de afwijzers behoren: politici, filosofen, rechters, academici, sommige leraren en literaire critici. Meer in algemene zin loopt de grens dus tussen hen die nieuwe ideeën ontwikkelen en hen die geen oog hebben voor nieuwe, omdat zij het te druk hebben met het verdedigen van reeds gevestigde ideeën.Ga naar voetnoot4 |
|