Een dartele geest
(1989)–Ad Zuiderent– Auteursrechtelijk beschermdAspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol
16. Fernand Auwera, of: Krol en het engagement (2)Aan het eind van de jaren zestig ontbreekt Gerrit Krol in de vrij grote groep schrijvers die Fernand Auwera ondervraagt of wil ondervragen over het engagement van de schrijver; ook komt zijn naam in geen van deze gesprekken naar voren.Ga naar voetnoot1 Pas op 11-9-1973 zal Auwera zich voor het eerst met Krol inlaten, in zijn bespreking van De chauffeur verveelt zich in de Antwerpse editie van De Nieuwe Gazet.Ga naar voetnoot2 Auwera gaat er in deze recensie duidelijk van uit dat zijn lezers nog niet bekend zijn met de naam en het werk van Krol. Dat lijkt mij wel terecht, want recensies in Vlaamse dag- of weekbladen van vroegere boeken dan De chauffeur verveelt zich zijn er bij mijn weten niet.Ga naar voetnoot3 Auwera besteedt de hele eerste kolom van zijn uit drie kolommen bestaande recensie aan de kwestie dat Nederlanders in het algemeen een uitstekend gevoel voor publiciteit hebben, zodat er jaarlijks wel een nieuwe ster aan de literaire hemel wordt gesignaleerd. Krol rekent hij niet tot deze ‘literaire playboys en starlets’, wier faam groter is dan hun talent. Mocht Hans Warren nog hebben kunnen veronderstellen dat aan verschillende activiteiten van Krol publiciteits- | |
[pagina 111]
| |
motieven ten grondslag lagen,Ga naar voetnoot1 op Auwera kunnen deze motieven geen effect hebben gehad; ze zijn kennelijk niet eens tot hem doorgedrongen. Hij rekent Krol tot de consistente figuren. Dat er van een opvallende ontwikkeling in diens oeuvre gesproken kan worden, meldt hij niet - wél noemt hij, vanuit een wat royale genre-opvatting, De chauffeur verveelt zich Krols zevende roman. Vanuit een korte, en ook enigszins slordigeGa naar voetnoot2 weergave van de segmentering van het boek en via genre-achtige aanduidingen van onderdelen als ‘notities, bedenkingen en verhaaltjes’, komt Auwera tot wat hij als het meest kenmerkende van dit boek beschouwt: een thematiek die hij interpreteert als ‘een soort dubbelportret’ van Krol zelf, waarin hij de begrippen ‘chauffeur’ en ‘passagier’ voor de twee kanten van deze Januskop hanteert. De wijze waarop Krol deze twee - het rationaliseren en het niet rationaliseerbare - met elkaar confronteert, brengt Auwera tot positieve waardering voor stijl, originaliteit, humor en inhoud. Met name zijn waardering voor dit laatste is aanvechtbaar, waar Auwera schrijft dat De chauffeur verveelt zich een boek is ‘vol behoefte aan menselijkheid in een zeer geautomatiseerde wereld’. Een formulering, die ongetwijfeld anders was geweest als hij vier jaar eerder Krol naar zijn oordeel had gevraagd over het engagement van de schrijver. |
|