Entr'acte.
Men verbeelde zich een huis vol pracht... Zie hier wat er achter schermen gebeurde.
Willem Paridaens aan Mijnheer Van Kalsteren.
Antwerpen, den.... Julius 18....
Waarde Heer,
Gij zijt mijn eenigste en ware vriend. Van mijne kindsheid af hebt gij mijne loopbaan nagezien, en zijt ge getuige geweest van de moeite, waarmede ik, arm wezen, het pad des levens bewandeld heb. Aan uwe welwillende hulp ben ik het welgelukken mijner pogingen verschuldigd, en ik ben dermate overtuigd, dat ge mij, in welke omstandigheden ik mij ook bevinde, nooit verloochenen zult, dat ik den moed heb u dezen brief te schrijven.
Is het u onbekend dat ik in het kort zoo vele rampen geleden heb? Ik heb de smart gehad, den vader en de moeder mijner teêrgeliefde echtgenoote te verliezen. Hun zoon, mijn ongelukkige schoonbroeder, heeft meer dan éene slechte onderneming in den tabakshandel gedaan, en, of zijne ouders zijn te kort aanbetaald hebben, of wat er van zij, met verwondering hebben wij bevonden, dat de nalatenschap dier brave ouders zoo aanzienlijk niet was, als de menschen haar wel schafteden. Ze moesten echter naar de vereischten van hunnen stand begraven worden, en, daar ik voor die en vele andere onkosten heb ingestaan, bevind ik mij in eene oogenblikkelijke nauwheid.
Ge zoudt mij zeer verplichten, indien gij de goedheid hadt, mij vijfhonderd frank te leenen. De bevestiging dat ik ze u, bij de eerste gelegenheid, zal terug bezorgen, zou u beleedigen; want neen, voorzeker, ik heb uw vertrouwen nog niet verloren! Daarbij verwacht ik van u een bezoek, om mijne leste schilderij te zien, van welker opbrengst ik uhet geleende zal te goed doen. Vele tafereel kooplieden zijn er reeds bij geweest; doch zij boden te weinig.
In afwachting van u te mijnent te groeten, ontvang de dankbetuigingen van uwen verkleefden vriend
Willem Paridaens.’